Bij iedereen heerst meer en meer een ware obsessie met het internet, en van zelfs-jonger-dan-7 tot ouder-dan-77 jaar lijkt het leven van heel veel mensen om niets anders meer te draaien.
Daar waar een dikke twintig jaar geleden enkel de vooruitstrevende techneuten, de financieel beter bedeelden of diegenen die er één kregen van de baas omdat ze hem voor hun job nodig hadden, de beschikking hadden over een (tegenwoordig als primitief beschouwde) gsm, die naast telefoneren zowaar ook kon gebruikt worden om tekstberichtjes te sturen, moet tegenwoordig iedereen dringend een “smartphone” hebben, de “telefoon die alles kan”. Wat erger is: vooral diegenen die hem helemaal niet nodig hebben, en dan vooral om de grootste onzin over hun non-activiteiten de wereld in te sturen.
De grootste kakelaars twitteren dat het een lieve lust is en schijnen het nodig te vinden om door middel van de Twitterwebsite hun persoonlijke mening weer te geven over een gegeven, onmiddellijk nadat dat gegeven heeft plaatsgehad, en nog voor iemand anders – doorgaans met minder verspilbare tijd en interessantere dingen te doen – daarover iets zou kunnen hebben opgevangen.
Als het niet is via Twitter, dan gebeurt het via Facebook, Netlog, of een andere “netwerksite”. Of ze nu met een espresso in de schaduw van de Duomo in Milaan zitten, een speeltje aan het kiezen zijn in de Disneystore in Londen, een kaas aan het kopen in Edam, of in een bubbelbad zitten in de Champagne; blijkbaar moet dat altijd onmiddellijk kenbaar worden gemaakt aan de hele wereld, t.t.z. het “netwerk”, dat doorgaans voor 4/5de bestaat uit kennissen “van het zevende knoopsgat”.
Om aan te tonen dat dit een totaal onzinnige bezigheid is, volstaat het om de activiteiten die nu per smartphone aan iedereen wereldkundig worden gemaakt te transfereren naar de tijd toen er van smartphone, gsm, laptop, iPad of andere surfplanken nog geen sprake was. Of gewoon: naar diezelfde activiteit zonder genoemde prullaria.
Beeld je in dat je door de centrale dorpsstraat rijdt, en tegen iedereen die je tegenkomt vanop je fiets uitroept “Hé, Marie, kijk, ik rijd met mijn fiets naar het station!”. Of je in je plaatselijke café van aan je tafeltje uitroept naar Jos aan de toog “Jos! Ik drink een geweldige cappuccino met koffiebonen uit de Andes, en gestoomde melk van een Zwitserse koe met Italiaanse tongval!”. Je roept in het restaurant dat overloopt van het volk luidkeels naar iedereen, in het wilde weg: “Dat is mij hier nu toch wel een geweldige steak Rossini, met een dik stuk echte foie gras!”; of op een Provençaalse markt met je nieuwe hoed op je hoofd “IK – HEB – EEN – NIEUWE – LEUKE – GROENE – HOED – GEKOCHT!” Behalve het feit dat je mensen gaat storen in hun eigen bezigheden, dat je zeer zeker opmerkingen gaat krijgen in de trant van “En dan? Rot op man!”, misschien zelfs hier en daar wel een goedverdiende mep op je smoel, zit niemand, maar dan ook NIEMAND op die mededelingen te wachten. Waarom zou je die dan ook per smartphone aan de goegemeente willen laten weten?
Ik kan het dan ook niet laten om mijn eigen opmerkingen op het Smoelenboek met de nodige ironie, sarcasme, en tongue-in-cheek te spijzen. En dan nog zijn er mensen die het blijkbaar allemaal letterlijk nemen, op zichzelf transponeren, of – erger nog – via de reactie op jouw opmerking hun eigen al dan niet ongelukkige situatie op jou trachten over te dragen. Daarom dacht ik “weg met die handel!” (zonder het evenwel te “posten”), en ik begon aan de Grote Opruimactie. Weg wat niet nodig is, en wie niet nodig is; less is more. Voortaan fiets ik naar het station zonder naar iedereen te roepen. En weet je wat? Een opruimactie op Facebook is een opruimactie in je hoofd! Doen. DOEN!
No comments:
Post a Comment