Voor zover je niet wordt afgeleid door bonkende koptelefoons, snurkende medemensen, reiszakken die een eigen plaats claimen of dames die hun seksleven via de telefoon delen met hun gesprekspartner en meteen ook de hele treincoupé, is de pendelrit naar het werk de uitgelezen gelegenheid om weer vaart te maken met wat boeken. Net voor de vakantie kon ik een paar boeken op de kop tikken die bij De Standaard al tot de uitverkoop gedegradeerd waren; het ene was al wat beter dan het andere, het ene verhaal al wat meer uitgesponnen dan het andere, maar eigenlijk geen enkel boek was louter maar 5 euro en de spreekwoordelijke "sjiek" waard waarvoor ze te grabbel werden gegooid. Tenslotte hebben de auteurs in elk ervan, op hun eigen niveau en naar de diverse smaken van hun respectieve publiek, evenveel werk gestoken, en teveel om dan op een dag - zelfs nog niet zo lang na publicatie - zomaar een liquidatielabeltje opgeplakt te krijgen.
Eén van die koopjes was "Duizend schitterende zonnen" (2005) van de Afghaans-Amerikaanse arts en schrijver Khaled Hosseini. Blijkbaar is dat al 's mans tweede boek, en verkreeg hij het meeste succes met zijn eerste boek "De Vliegeraar" uit 2003, dat ik nog tegoed hou, maar zijn tweede verhaal grijpt evenzeer naar de keel en houdt de lezer vast doorheen 30 jaar Afghaanse geschiedenis, terwijl het ook gewoon een mooi liefdesverhaal is. Behalve dat het een aangrijpend en beklijvend verhaal is, biedt het een inzicht in de achtergronden van de waanzin en de ongeregeldheden die zich tot vandaag nog elke dag in Afghanistan afspelen, alle buitenlandse strijdkrachten en -machten die de bergen uitkammen op zoek naar Osama- en Talibanmannen ten spijt.
Zopas beëindigde ik "Als kok in Frankrijk" van Bart Van Loo, een boek dat niet altijd geschikt was om te lezen nadat het ontbijt al was verteerd en het avondeten nog lonkte. Het geeft een geschiedenis van de herkomst van benamingen en/of bereidingen van een heleboel bekende en wijdverbreide gerechten uit de Franse keuken, en hoe ze regelmatig opduiken in de Franse literatuur. De recepten van de gerechten, die er uiteraard worden bijgegeven, zetten de lezer onmiddellijk aan tot actie, al was het maar om tegemoet te komen aan de stijgende goesting die je bekruipt bij het lezen ervan, om nog maar te zwijgen van de daarmee gepaard gaande kwijlproductie en het maaggedonder als de laatste maaltijd bij het lezen alweer een tijdje geleden is.
Ik besloot de taart van de zusjes Tatin maar eens uit te proberen, maar stond mijzelf een dichterlijke vrijheid toe, en besloot er een perzikvariant van te maken. Zonder appelen met citroenen te willen vergelijken bedacht ik wel dat de structuur van deze zomerse vrucht minder consistent is dan die van appelen of peren, dus werd de baktijd een beetje ingekort. Al verdronk het deeg zo’n beetje onder de grote hoeveelheid vrijgekomen sap (de hitte en de suiker hadden ook bij de perziken een kwijlproductie op gang gebracht), toch was het geheel als bij verrassing best te pruimen, zoals u hieronder kan aanschouwen (voor en na het omkeren van het geval).
Tenslotte wou ik nog even melding maken van een andere aangename verrassing die ons te beurt viel in eigen keuken: in ons wijnrek vonden we nog twee "verloren" flessen Fitou van 2000, die om één of andere reden steeds aan onze aandacht ontsnapt waren, en waarvan we de herkomst al niet meer kenden. Maar laat 2000 nu net een behoorlijk jaar zijn voor de Fitou, met een huidige waarde van om en bij de 18 euro per stuk. Heden ten dage een betere investering dan de doorsnee bankrekening, als u het mij vraagt, maar we hebben ze toch maar gekraakt. Ze smaakten naar meer, maar meer was er helaas niet meer.
No comments:
Post a Comment