De zomer leek gedaan sinds we uit vakantie zijn teruggekomen, en bibi heeft sindsdien doorgaans alleen maar doorgebracht met enerzijds rillen met koude handen en voeten overdag op kantoor, of anderzijds rillen met koude handen en voeten ’s avonds thuis, voorzien van fleecetruitjes en basketsokken onder een fleecedeken dat tot de gebruikelijke winterattributen behoort. Mijn lichaam had beslist dat de zuiderse vakantietemperaturen van 32 à 34° voortaan wel te verkiezen waren boven de Belgische standaardtemperaturen, en weigert zich dus aan te passen aan deze laatste. De verwarming dient nog haar jaarlijks onderhoud te ondergaan (lees: chauffagist komt – kijkt er even naar – zegt na een half uur “alles lijkt mij OK” – en “dat is dan 100 euro alstublieft”, of iets in die grootorde), maar de temperatuur is ook van die aard dat de verwarmingsketel zich op het randje van de “doe-ik-het-of-doe-ik-het-niet?”-grens bevindt, en het dus waarschijnlijk weinig zin zou hebben om hem al terug op winterregime te zetten. Wat ons overigens ook zou doen toegeven dat de zomer onverbiddelijk en onherroepelijk voorbij is, en we de hoop op een stukje nazomer volledig hebben laten varen, dus dat stellen we dan liever toch nog even uit. Scheiden doet lijden.
Terwijl onze Moeder de Heilige Kerk vrijdag helemaal het licht zag uitgaan, mochten wij afgelopen weekend nog even getuige zijn van een paar bescheiden zonnestralen, die zaterdag het meest hun best deden. En gelukkig maar, want zaterdag was zowat de drukste dag van de afgelopen paar weken, en die wil je nu eenmaal liever niet onder dezelfde stromende regen doorbrengen waarmee we zowat de hele maand augustus al werden bedacht.
Aan de verjaardagsfuif van de allerkleinsten uit de schoonfamilie (respectievelijk 2 en 4) in de namiddag werd totaal onvoorbereid tegemoet getreden, en daarom diende de voormiddag nog gauw besteed aan het kopen van al dan niet pedagogisch verantwoorde geschenken. Die namiddag werd het gezelschap nog even opgewarmd door enkele verdwaalde zomerse zonnestralen die als decor dienden voor de lading taarten die was aangevoerd, maar de avondlijke schranspartij diende toch naar binnen te verkassen.
Vervolgens moesten we van de ene fuif naar de andere sjezen, die van een iets oudere kleine die Abraham zag en daarom iedereen ten dans uitnodigde, zodat de gasten al benenstrekkend 't oud zot konden laten bovenkomen. Toen de zaal uiteindelijk begon leeg te lopen, bevonden sommigen zich al ver boven hun theewater, werden de stemmen ijler en de uurtjes kleiner, maar mede dankzij een DJ die zijn publiek goed aanvoelde, kon er met recht en reden gezegd worden ‘dat het goed was geweest’.
Na een korte nacht vingen we de dag, toch nog steeds samen met de zon, aarzelend aan. Enkele uren en een ziekenbezoek verder maakten we plannen om de dag af te ronden door nog maar eens een culinair exploot in eigen streek te plegen, in de Brasserie Puurs Lof. Webexploratie vooraf liet uitschijnen dat het etablissement een vrij doorsnee menukaart bezat, maar ter plaatse bleek dat er ook nog een suggestiebord en een schappelijk maandmenu was, met smakelijke gerechten als gegratineerde mosselen, wilde eend en een chocoladebord als dessert. Het restaurant zelf was aan de donkere kant, maar in de (verwarmde en westwaarts gerichte) pergola konden we ons warmen aan de laatste zonnestralen van de dag en het weekend. Het zoveelste adres om weer in het oog te houden, en dat voor een ‘boerendorp’ als Puurs! Ten slotte ging bij ons ook het licht uit, na zo’n ‘bewogen’ weekend. In mijn dromen was het die nacht ongeveer 34°.
No comments:
Post a Comment