Sunday, 5 December 2010

Wrong man for the job

Voor wie zijn professionele marktwaarde wil weten, is het aangewezen om af en toe te gaan solliciteren, ook al ben je niet noodzakelijk effectief geïnteresseerd in de job. Uiteraard kan je daarbij ook al gauw uitmaken of het elders daadwerkelijk beter is, en of de job in kwestie wel iets voor jou zou kunnen zijn, want elk gesprek kan heel anders uitvallen dan wat je je ervan had voorgesteld. In veel gevallen worden de selecties bij bedrijven tegenwoordig door externe bureaus gevoerd, waarbinnen er op een zogenaamde toenemende specialisatie prat wordt gegaan, en in bepaalde gevallen – bij bedrijven die de centen er niet willen aan uitgeven, of die pretenderen dat alles wat ze zelf doen beter wordt gedaan – is het de personeelsdirecteur zelf die de selecties uitvoert.

Ondanks die zelfverklaarde specialisten en professionals is het niveau van de sollicitatiegesprekken, in vergelijking met vroegere sollicitatie-ervaringen, bedroevend laag en wekken zij vaak tenenkrullende ergernissen op. In de media verschenen al eerder berichten over de negatieve ervaringen van sollicitanten, zowel bij ons als bij onze noorderburen – dat bv. negatieve ervaringen van sollicitanten niet alleen een slecht beeld van het bedrijf vormen bij de persoon in kwestie, maar ook een negatief effect hebben op zijn gedrag als consument; in Nederland heeft men zelfs een heus forum over sollicitatieleed.

Uit persoonlijke ervaringen blijkt in eerste instantie het gebrek aan “goede manieren”, dat kennelijk ook uit de verschillende lagen van het bedrijfsleven aan het verdwijnen is. Op een sollicitatiebrief, die ondanks de vorm van een e-mail nog altijd een formele aangelegenheid is, wordt geregeld tutoyerend gereageerd, alsof de interviewer of personeelsverantwoordelijke in kwestie al jaren een goeie vriend is van jou, wat je als sollicitant, ingevolge alle goeie raad die websites als Vacature, Jobat, Monster e.d. je dienaangaande geven, toch wel een beetje in de war brengt, vermits een reciproke aanpak hier ‘volgens de boekskes’ niet aan de orde is.

Vervolgens word je geregeld, ongeacht je leeftijd, ervaring of de functie waarvoor je solliciteert, min of meer te kakken gezet als ze jou, zonder enige verwittiging, ellenlange wachttijden laten uitzitten alvorens het gesprek waarvoor je mocht komen ten uitvoer wordt gebracht. Zelfs als je een afspraak had om 9 uur ’s morgens en alle files en ochtendellende moet trotseren om ter plaatse te geraken voor een ‘kennismakend gesprek’ van een half uurtje, word je bij de receptie geplant, alwaar je zonder blikken of blozen de tijd mag zien voorbijtikken tot er een kwartier, een half uur of in sommige gevallen zelfs een vol uur is gepasseerd, waarna je zonder enige verklaring of excuus wordt opgehaald en sneller wordt buitengewerkt dan de tijd die je hebt doorgebracht met wachten. In enkele gevallen krijg je dan een vage reactie als “ik had het druk”, “mijn baas moest nog iets weten”, enz. alsof het voeren van sollicitatiegesprekken, ondanks hun specialisatie, maar een naar bijverschijnsel is waar ze nu eenmaal niet omheen kunnen, en jij voor die dag het steentje in hun schoen bent.

Als je al dan niet een gesprek hebt gehad, is het wachten op een eerste of verdere reactie op jouw sollicitatie. Vaker wel dan niet krijg je na je brief wekenlang niets meer te horen, of zelfs helemaal nooit meer. Je mag nog eens bellen of e-mailen om te vragen of ze je brief hebben ontvangen, of, hoe de gesprekken evolueren en of je nog een vervolg mag verwachten¬: in veel gevallen volgt een oorverdovende stilte, alle ‘best practices’ uit handelscorrespondentie ten spijt van hoe je een beleefde afwijzende brief moet schrijven. In enkele gevallen, als je alle voorwaarden die aan de sollicitant worden opgelegd, hebt afgecheckt, en er geen twijfel mogelijk is dat jij de geknipte kandidaat voor de job bent, volgt er een tijd lang niets, waarop je na zowat anderhalve maand, of – als je eerder zelf navraag hebt gedaan – een prutserige standaardbrief krijgt die zegt dat je niet voldeed aan de voorwaarden.


Onlangs was ik weer ergens te gast voor een sollicatiegesprek. Het bedrijf, ooit een afgeleide van de Boerenbond met meer dan 300 werknemers, zocht iemand met meer dan 15 ervaring als directieassistente, omwille van het belang en de vereiste maturiteit voor de functie, wat tegenwoordig al een rariteit is in sollicitatieland. Terwijl ik van in het stoeltje aan de receptie alweer de minuten zag voorbijtikken en er al gauw een kwartier van de afgesproken tijd gepasseerd was, viel mijn oog, in de open kelderverdieping waar zich zo te zien de refter bevond, op een groot kruis dat zich aan één van de pilaren in diezelfde refter bevond. U weet wel, zo’n kruis waar onze grootmoeders vroeger het gewijd palmtakje achter staken dat ze op palmzondag van mijnheer pastoor hadden gekregen, in dit geval evenwel zonder takje. De frons van mijn wenkbrauwen deed bij de receptioniste ongeduld vermoeden, want ze vroeg of ik misschien alvast een koffie wou. Ik had evenwel geen dorst en mijn gefrons was eerder te wijten aan de verwondering dat in this day and age, waarin de verzuiling zogezegd achter ons werd gelaten, een zichzelf respecterend bedrijf nog koketteert met een instelling die geen uitstaans heeft met de bedrijfswereld en bovendien de laatste tijd niet zo bijster fantastisch in het nieuws komt. Ik voelde als pluralistisch atheïst de onrust in mijn lijf branden.

Toen ik eindelijk, ruim over tijd, aan de beurt was, kwam de dame in kwestie, de personeelsdirectrice, met een duidelijk verveeld gezicht aanzetten. (Ik had ondertussen geleerd aan de receptie dat de kantooruren slechts tot 16 uur liepen – het ogenblik waarop ik tot nu toe, overal waar ik heb gewerkt, gewoonlijk nog een drankje en/of snackje tevoorschijn haalde om de volgende twee uur door te komen – en aangezien dat tijdstip door de vertraging met rasse schreden naderde, zorgde dat wellicht mee voor het ongenoegen.) De voorwaarden van de functie werden nog eens overlopen, en de reden voor de sollicitatie werd in de verf gezet: de huidige directiesecretaresse zou na 40 jaar dienst op pensioen gaan, wat door de interviewster met een goedkeurende knik en blik werd onderstreept. Ik trok grote ogen, mijn wenkbrauwen gingen nogmaals omhoog en ik kon een flauwe “amai” uitbrengen, aan de overzijde opgevat als teken van bewondering, aangezien dat duidelijk van mij werd verwacht, terwijl alle cellen van mijn brein op dat ogenblik schreeuwden “AAAAAAAARRRRGH! 40 jaar op dezelfde stoel vastgeroest zitten! You have got to be kidding me!” Met uitzondering van bepaalde jobs (onderwijs, zelfstandigen, artsen, bedrijfsleiders...) kan ik me namelijk niet voorstellen dat je, zeker in een uitvoerende functie, 40 jaar op dezelfde stoel zou willen vastgeroest zitten, maar de interviewster vond dat klaarblijkelijk een bewonderenswaardige prestatie die bij voorkeur veel navolging verdiende in de hele bedrijfswereld. [NEWSFLASH: als iedereen zo zou redeneren, zou je werknemers krijgen die sinds hun 20ste nooit meer zijn geëvolueerd, en zou de hele HR-business überhaupt overbodig worden.] Op mijn vraag of het bedrijf, dat alleen actief was in Vlaanderen, ook zinnens was om richting Wallonië uit te breiden, kreeg ik een korte, snerpende en snedige “neen!”, waarbij ze de daarop volgende “Ben je gek!” nog net kon doorslikken, en mijn wenkbrauwen bij deze abrupte reactie nogmaals van dienst waren. Niet alleen was het bedrijf in zijn wereldsheid beperkt tot het grote Vlaanderen, bovendien huisde hier ook nog eens een groot percentage van het kiespubliek van de heer De Wever.

Maar goed, na deze en nog enkele afknappers, waarbij ik onder meer een reprimande te verwerken kreeg omdat ik bv. een bedrijf als McKinsey, waarvoor de dame duidelijk in een ongekende idolatrie stond ‘na slechts acht jaar al’ [sic] had verlaten, en nog enkele – al dan niet door boertigheid ingegeven – aanvallen op mijn persoonlijkheid en karaktertrekken die ze na slechts een half uur gesprek al onmiskenbaar had doorgrond, was bij mij ‘de goesting’ er wel af. Het bedrijf en haar werking had ik ondertussen ook op een half uur doorgrond, en in plaats van bij een respectvol bedrijf leek ik in het Hol van Pluto zijn terechtgekomen. Mijn tegenspeelster vond blijkbaar ook dat het welletjes was geweest, of alleszins dat ze toch niet te veel van haar overuren aan mij wou besteden – het was ondertussen dan ook al ruimschoots 16.15u – en besloot het gesprek te beëindigen, zonder gevolg, aangezien de functie toch niet zou beantwoorden aan wat ik zocht (en ik duidelijk niet de kandidaat was die de volgende 25 jaar zou vol maken).

Toen ik naar buiten liep – waarbij ik letterlijk de deur werd gewezen, want ze had geen zin om me ook nog eens tot bij de receptie te begeleiden – wist ik niet welk gevoel mij nu het hardste overviel: de teleurstelling om de afloop, of de opluchting. Mijn wenkbrauwen, daarentegen, voelden overduidelijk stijf aan.

No comments: