Sunday 3 May 2009

Monday I have Friday on my mind

Het lange weekend leek enorm lang voor het begon, maar is weer veel te snel voorbij gevlogen. Nadat er donderdag in Nederland weer maar eens iemand door het oranje lint ging, en in z’n eentje Koninginnedag ongetwijfeld voor lange tijd naar de verdoemenis reed, schoven wij ’s avonds met rooie wangen vol verwachting aan bij Izakaya in Brussel voor een reeks Japanse tapas. Een Izakaya is in Japan eigenlijk een soort van bar (met de nadruk op drank), waar ook eten wordt geserveerd bij de dranken, dus echt zoals de tapabar in Spanje. De bestellingen gebeurden met kennis van zaken door het initiatiefnemende koppel (voor de helft Japans), en aangezien we met 8 waren, was er een vrij grote keuze van mini-gerechtjes, die we met veel smaak op peristaltische wijze wegwerkten. Als sushi-anciens (niet de specialiteit van het huis en “goed voor de toeristen”) beperkten we ons tot een paar hapjes van dat als ultiem Japans gebrandmerkte gerecht, en lieten we ons een heleboel nieuwe ontdekkingen welgevallen ter afwisseling. Aangezien de Nederlandse beschrijving van sommige ‘gegiste’ gerechten vermoedelijk eerder een omgekeerde inwendige peristaltiek in beweging brengt dan de ons ongekende gevleugelde Japanse benamingen, zal ik het erop houden dat het dubbel en dik de moeite waard was, en weer eens wat anders dan de gebruikelijke en vooral klassieke sushi-restaurants. Het geheel werd na een kort wandelingetje doorgespoeld met een witte Vedett in cafe Belga op het Flageyplein naast de vijvers van Elsene, ingericht en toegeleverd door onze dorpsbrouwerij Moortgat, waar de volumeknop van de muziek omgekeerd evenredig was met de leeftijd van het publiek, maar waar het bij zomerse temperaturen ongetwijfeld goed toeven is op het terras tot laat in de nacht.

Op de ‘dag van den arbeid’ deden we wat het proletariaat ons al decennia lang voordeed op deze dag: we rustten uit (en zagen dat het goed was). Maar niet te lang, want rust roest en anders ging deze dag die mooier was dan voorspeld zomaar aan ons voorbij. Dus dan maar de fiets op voor een ‘kort’ fietstochtje in eigen streek: richting Hof van Coolhem aan de ‘andere kant’ van de N16, waar nog volop allerlei voorbereidselen werden getroffen, zowel door de dikkopjes in de vijver (die letterlijk zwart zag van het volk) om weldra kikker te worden, als door de aannemers in het gebouw om de oude cafetaria om te toveren tot een nieuwe brasserie. Misschien een nieuwe pitstop op toekomstige fietstochten... Bij gebrek aan hydratatie stampten we dan maar verder naar het volgende dorp, en ergens tussen de Eikse Amer en Eikevliet vonden we aan de oever van de Vliet het ideale terras bij cafe Den Dam. Toen deze twee plantjes weer genoeg van vocht en zon waren voorzien wilden we, vooraleer naar huis te fietsen, ‘gauw’ nog even een kijkje gaan nemen aan de grote zeesluis in Wintam, waar sinds de jaren ’90 de kanaalboten rechtstreeks de Schelde in kunnen zonder de Rupel aan te doen, een indrukwekkend bouwwerk waarvan bibi destijds de vorderingen nog mocht gaan aanschouwen op schooluitstap. Door een korte desoriĆ«ntatie in het groen (zonder dat het zonnebad op den Dam er voor iets tussen zat) fietsten we even in de verkeerde richting, wat ons bijna in Hingene bracht, en waardoor de tocht die we er uiteindelijk hadden op zitten, iets langer was uitgevallen dan verwacht, waardoor we weer... aan rust toe waren.

Door het bezoek aan het Designmuseum in Gent van een paar weken geleden (blog 17 april) werd mijn aandacht opnieuw gevestigd op de keramiek van Piet Stockmans, wiens blauw-witte werk ik in de jaren ’90 voor de eerste keer ontdekte en waarmee het onmiddellijk liefde op het eerste gezicht was (het werk, niet Piet). Uit nieuwsgierigheid ging ik een kijkje nemen op zijn website en het bleek dat de goede man dit weekend zowaar opendeurdag hield in zijn studio. Om het weekend in schoonheid af te sluiten vooraleer weer aan een blauwe maandag te beginnen, bracht deze grijze zondag ons dus richting Waterschei, waar de verlaten mijnsites de stille voorboden waren van de groene dreef waarin het Stockmansblauw-atelier was gelegen. We werden ontvangen door de meester in hoogsteigen persoon, en bij de blik in zijn ogen rees de vraag of het Stockmansblauw dan wel betrekking had op zijn werk, of op ’s mans ogen. Ik voelde mij te midden van zoveel moois in ieder geval als een kind in een porseleinwinkel. Het was onvermijdelijk dat we met een ‘hebbedingetje’ huiswaarts zouden keren, en vanaf vandaag is onze woonkamer dus alweer getooid met een nieuw kunstwerkje: een mooie Stockmans-compositie. Wat zal het volgende weekend alweer brengen?



2 comments:

Vero said...

Leuk leuk, die Stockmans porselein! Heb je in Hasselt het Stockmans zebrapad al geprobeerd?

Marrek O'Polo said...

Heel mooi!!