Net nu het alweer stilaan licht wordt als ik des avonds uit de trein stap en de vogeltjes al vrolijk de lente tegemoetfluiten, moet ik natuurlijk zo nodig weer één of andere nasleep van een virale infectie oppikken van omstaanders en medewerkers, zodat de neus, keel en oren herleid worden tot druilerig moerasgebied. Overigens valt dat van die lente nogal mee; ze lijkt er niet bepaald met enthousiasme te komen aanstormen. Helemaal niet zo erg, zou je denken, vooral met dat digitaleteeveeaanbod, waarbij je languit en lui onder je fleecedeken een uur kan liggen zappen en nog niet door je voorraad heen bent. Maar zaterdag moesten we wel de deur uit, omdat we al een paar weken op voorhand nog een ticketje hadden bemachtigd voor een voorstelling van ‘t Arsenaal, die te gast waren in de schouwburg van Boom. Als ‘t Arsenaal in de buurt is, dan ben ik er graag bij. Niet alleen omdat hun stukken (De Pruimelaarstraat, Achter de wolken, en meer) doorgaans van een zeer sterke cast voorzien zijn, maar ook omdat ze blijkbaar wel een zeer sterke voeling hebben de smaak van hun publiek. En natuurlijk ook omdat de voorstellingen in hun thuisbasis Mechelen vrijwel onmiddellijk zijn uitverkocht.
De schouwburg in Boom begint er een beetje troosteloos bij te liggen, en met een knagende verkoudheid zagen de verfomfaaide zeteltjes er aanvankelijk nog zieliger uit dan gewoonlijk; het cultuurbudget van de gemeente Boom heeft blijkbaar andere prioriteiten. Maar goed, toen “Biechten”, geschreven door Walter Van den Broeck, eenmaal op gang was getrokken, capteerde dat van bij de eerste seconde de aandacht van het publiek, en vloog de tijd zo voorbij dat zelfs de sombere stoeltjes aanvoelden als een comfortabele sofa. Uiteraard beschikte de regisseur alweer over een heel ‘arsenaal’ van getalenteerde acteurs die allemaal uitermate het beste van zichzelf gaven. Het verhaal, geschreven tegen de achtergrond van het misbruik in de kerk, schetst de invloed van die hele naargeestige geschiedenis op de verschillende betrokken partijen (zowel de individuele familieleden, als de pastoor, als de kerk zelf) aan de hand van een familieportret, waarin vooral de vrouwen centraal staan. Een energieke spring-in-‘t-veld Anna Vercammen, een zeer gevoelige Els Olaerts, maar vooral een zeer sterke, en zoals gewoonlijk overal bovenuit acterende Camilia Blereau vormen de hoekstenen van het verhaal, en slepen de toeschouwer van begin tot einde mee, alsof het allemaal getuigen van dezelfde geschiedenis zijn. Dat de toeschouwer tot een heel eind in het verhaal moet meegaan om uiteindelijk van een persoonlijk vermoeden tot de eigenlijke definitieve onthulling van de clou te komen en zich een idee te vormen wat er is gebeurd, maakt uiteraard de sterkte van het geheel. Door het te begeleiden met eigenzinnige muziek en geluiden – waarvoor de mosterd misschien een klein beetje werd gehaald bij Braakland Zhebilding (wat er geen afbreuk aan doet, natuurlijk) – houden ze de toeschouwer nog beter vast.
Gedurende de hele voorstelling kon je amper een beweging, een zuchtje of een hoestje door de zaal horen gaan. Nu zal hoesten in theaterzalen sowieso nooit meer hetzelfde zijn na Jan Decleir, maar het was eerder en vooral omdat het publiek de hele voorstelling lang in de ban was van het verhaal. Het was weer één van die theatervoorstellingen waar je met gemengde gevoelens buitenstapt: met spijt omdat het verhaal op is, en met een aangenaam gevoel omdat het zo’n sterke prestatie was. U voelt mij al komen: een aanrader. Ga het gauw nog eens bekijken ergens in de buurt, voor de VRT er weer een kromme TV-reeks van breidt; in dat laatste geval zult u alleen zeker zijn van de kwaliteit van de stoeltjes.
No comments:
Post a Comment