Voor ons geen chassé croisé des juilletistes et aoutiens tijdens het afgelopen weekend; zelfs voorlopig nog geen vakantie tout court. Omdat bibi haar vierde decennium tot een goed einde bracht, profiteerden we van een speciale aanbieding om er even uit te trekken naar een regio die tamelijk te lijden heeft onder de goedkope reizen naar het zuiden, de low-cost carriers en de globalisering van deze wereld, en konden dus genieten van een rustige rit richting Eifel en Moezel.
We hadden een kamer geboekt in hotel Quellenhof in Bad Bertrich, dat gunstig gelegen is tussen de Vulkaneifel en de Moezel om het beste van twee werelden te bieden. Daar waar deze uitstap voor de generatie van onze ouders nog een volwaardige vakantiebestemming was, vindt iedereen het vandaag vanzelfsprekender om enkele uren op een vlucht te zitten dan een korte autrit te maken voor een weekendje weg. Ze doen er nochtans hun best; Bad Bertrich heeft hypermoderne en poepsjieke thermen aangelegd, die letterlijk achter de hoek van ons hotel waren gelegen, en waartoe de toegang in onze boekingsprijs was begrepen. Het stadje zelf, dat uit 2 delen bestaat (“Ost” en “West”, zonder muur of bijbedoelingen), die verspreid zijn over een keteldal en met de wagen alleen via tunnel bereikbaar zijn, lag er tamelijk verlaten bij, maar daar zat het fantastische zomerweer van de maand juli wellicht voor veel tussen. Er zijn genoeg verblijfsgelegenheden voor verschillende beurzen, waaraan al dan niet verschillende eetgelegenheden gekoppeld zijn, en allemaal bieden ze naast de gemeenschappelijke thermen zelf ook nog één of andere vorm van wellness aan; aan Gemütlichkeit geen gebrek!
Na een ochtendlijke trip in de thermen van respectievelijk 32° en 36° (waar ook allerlei massages en andere -verwennerij verkrijgbaar is), konden we profiteren van een schaars moment op een terras, waar we een basis legden van Reibekuchen met gerookte zalm,
om daarna al wandelend de buurt te verkennen. Het plaatselijke toeristenbureau bleek vreemd genoeg gesloten (op een zaterdag, in de zomervakantie), en hoewel er verschillende wandelingen in de buurt vertrokken, wisten we niet goed waar te beginnen, en trokken we dan maar naar de meest voor de hand liggende: de wandeling nr. 7, die ons even uit de vulkaankrater en verder rond het halve dal bracht.
Van regen bleven we gespaard, maar de wandeling ging sowieso helemaal door de bossen, af en toe in het gezelschap van andere passanten.
Bij sommige zichten zou je zelfs gedacht hebben dat je ergens anders was.
Het weekend stond voor Bad Bertrich zelf in het kader van het jaarlijkse Kurparkfestival. De commentaren van vorig jaar waren veelbelovend; dit jaar speelde het weer parten, en het mooi opgemaakte park bleef verstoken van bezoekers, op enkele moedige en gedetermineerde vakantiegangers na. Ik moet eerlijk toegeven dat ook wij liever in het gezelschap van een rode Dornfelder en enkele Underbergs (voor de intimi: een “Magestimmerke”) in het hotel bleven, en het vuurwerk met een half oog vanop ons balkon bekeken.
Na een stevig ontbijt verlieten we het hotel op zondagochtend richting Moezel, die op slechts een half uurtje rijden lag. Keuze genoeg aan wijnproeverijen en –festivals langs de de oever richting Cochem, maar voor ons iets te vroeg om alweer aan proeven te beginnen, en de dag was ook alweer iets te kil ingezet om constant de bloemetjes buiten te zetten. Dan maar een Moezel-site seeing tour tot we in Cochem waren, waar niet alleen meer bedrijvigheid was, maar bij tussenpozen ook een flauw zonnetje door de wolken kwam piepen. Mijn laatste bezoek aan Cochem dateerde van meer dan 20 jaar geleden, en ik mocht opgelucht vaststellen dat de hoedjes-met-pluim-en-wandelstok ondertussen achterwege werden gelaten, evenals de bij-elkaar-passende-blinkende-trainingspakken van in die tijd. Cochem is geëvolueerd tot een moderne toeristische stad, met meer activiteiten dan alleen maar wijn proeven en toeristische gadgets kopen, en bijzonder populair bij motards. Na een Strammer Max en een hartverwarmend Pfifferlingsoepje gingen we voor de obligate boottocht op de Moezel, schijnbaar toch nog altijd een succesverhaal in de steden langs het water, zowel bij toeristen als autochtonen. (Vreemd genoeg ben ik zelf nog nooit vrijwillig op een Flandria gestapt in Antwerpen, laat staan op een Mozart in Willebroek.)
Ook de Burg kwam aan de beurt, waar je na een stevige tocht naar boven een mooi uitzicht hebt op de omringende buurt en de wijnvelden, om vervolgens een rondleiding te krijgen in het kasteel (dat weliswaar pas in de 19de eeuw weer uit zijn ruïne verrezen is tot de huidige opstelling). Voor de liefhebbers zijn er ook spookrondleidingen voor kinderen, een valkerij naast het kasteel, en de gelegenheid tot middeleeuwse “riddermalen”. (Tijdens het komend weekend – 6 & 7 augustus – zijn het trouwens “Burgfeste”: een tip voor wie iets origineels zoekt om te doen met de kinderen.)
Met de laatste verfrissing achter de rug zat de dag er voor ons op, en begaven we ons terug in de richting van ons stalen ros om op de terugweg niet terecht te komen in de restanten van de chassé croisé op de E40 (al bleek dat nogal mee te vallen), in de wetenschap dat er nog heel wat meer te doen valt in de buurt. We’ll take a raincheck... (Of is dat in de huidige omstandigheden een nogal ongelukkige uitdrukking?)
No comments:
Post a Comment