Saturday, 27 August 2011

Let's go on a trip

Na een korte zomer-werkvakantie van enkele dagen – voor schilderwerken die vorig jaar onafgewerkt bleven omwille van, inderdaad, de voortdurende regen in augustus – was het terug even acclimatiseren in de sleur van alledag. Terug wennen aan de trein, die ook leeg en in volle zomer niet alleen te laat komt, maar op respectievelijk 10 en 5 kilometer van Brussel-Noord om onduidelijke redenen twee keer 5 minuten stilstaat zonder enige aanwijsbare reden, en uiteraard zonder enige verklaring aan de reizigers; aan de grootogige blikken van ongeloof bij je collega’s omdat ze je ironische opmerkingen nog steeds niet snappen en naar verklaringen zoeken; de ingehouden neiging om je baas eens een goeie slap on the back te geven en hem voor te stellen samen eens een stevige pint te gaan drinken. Al moet ik toegeven dat dit laatste, al of niet ingehouden, bijzonder weinig voorkomt.

Maar de tijdelijke improvisatorische werkonderbreking zat dan ook tot de nok gevuld. Vooreerst waren er de onvermijdelijke schilderwerken, voor ons zo prioritair als de splitsing van BHV voor Vlaamse politici: er zijn belangrijker dingen, maar op dit ogenblik is ons kleine universum het centrum van het heelal, waarvoor alles moet wijken. En ook nu was het weer kantje-boordje; de laatste borstelstreek was net gegeven, of de hemelsluizen zetten zich alweer open. Het was op bepaalde ogenblikken een beetje kunst- en vliegwerk, maar het kon toch tot een goed einde worden gebracht, zodat ook nu de ramen en deuren achteraan het huis terug representabel zijn.

Uit puur contentement trakteerden we onszelf op een bezoek aan de Koekestad en het veelgeprezen MAS. De verkeers- en parkeerproblemen indachtig, leek het mij geen slecht idee om maar meteen één van de fameuze B-dagtrips aan te kopen van ons vaderlands rollend materieel; dat zou ons meer tijd kosten, maar de prijs en de inspanning van de hele rij- en parkeeractie zou uiteindelijk hetzelfde zijn. En de trein is tenslotte altijd een beetje reizen! De Puurse spoorbeambte krabde zich aanvankelijk in het schaarse haar, maar kon uiteindelijk de map met procedurele instructies opdissen om ons computermatig van de gevraagde tickets te voorzien, toch mits enig wenkbrauwgefrons, al was het ons niet duidelijk dat dat was omwille van de moeilijkheidsgraad van de instructies, dan wel de verwondering om de aankoop van een B-dagtrip in Puurs op de middag op een dikke 20 kilometer van ’t Stad.

De treinrit verliep overigens zonder noemenswaardig oponthoud, wat met de Maatschappij niet altijd het geval is. De daaropvolgende bus dat aan het ticket verbonden was lieten we links liggen, en we trokken te voet door de oude stad, die nu voor het eerst in de week lag te blinken in de zon. Een snelle broodjeslunch in één van de etablissementen die rond het MAS als paddestoelen uit de grond rijzen, daar waar je vroeger alleen maar terechtkon voor namaak-Lacostepolo’s of andere dingen die van één of andere boot waren gevallen, was qua kwaliteit het vermelden echt niet waard, en daarna staken we over naar ’t Eilandje.

Het MAS doet menig Antwerpse borst zwellen van trots – iets wat in ’t Stad nu wel vaker gebeurt, en ook wel voor ’t minste geringste – maar het is dan ook een prachtig gebouw. De zichten van achter het gegolfde glas worden beter bij elke verdieping, vooral bij mooi weer, en vanop het dak kan je dan tot aan de Sint-Romboutstoren in Mechelen kijken. De museumcollectie zelf is vatbaar voor discussie. Vooreerst is ze enorm, en als je 2 uur voor sluitingstijd binnengaat zoals wij, en denkt dat je daarmee ruim de tijd hebt om alles rustig te bekijken, dan krijg je aan de ticketbalie een zorgelijke blik met het advies om zo vlug mogelijk  aan de tentoonstelling te beginnen, en het panoramadak pas daarna te bekijken, omdat dat – overigens gratis – tot middernacht openblijft. Daarnaast is de samenstelling van de verschillende collecties, of de reden daarvoor, niet altijd duidelijk. Zonder gids lijkt het alleen maar wat het ook daadwerkelijk is: een groepering van artefacten uit verschillende musea. Al bij al vond ik dat het “depot”, dat als doorkijkmuseum is ingericht, nog één van de leukste delen is. Uiteraard naast de vroegere maritieme collectie van het Steen, maar dan omdat daar één van mijn vroegste herinneringen aan verbonden is: in het Steen heb ik, gezeten op de knie van een oude suppoost tussen alle scheepsmodellen, voor de eerste keer door de goede man het verhaal van Antigoon en Brabo verteld gekregen.

Wat vooral een gemiste kans is, is dat, na alle grootse aankondigingen, het MAS evenzeer ten prooi valt aan de Vlaamse bureaucratie en enkel maar open is tijdens de “kantooruren” van 10 tot 17 uur, terwijl dergelijke musea in steden als bijvoorbeeld New York langere openingstijden en soms zelfs wekelijkse nocturnes aanbieden aan de bezoekers. Maar ja, New York, dat is natuurlijk ’t Stad niet...

No comments: