Monday, 8 August 2011

Drop Drop Drop (Let the rain fall down)

De zomermaanden thuis doorbrengen is geen ramp; in plaats van tijd te verknoeien met op de trein te wachten, kan je bijvoorbeeld eens op een normale manier met de auto naar het werk rijden, en na een uitgebreid en relax ontbijt sta je ’s morgens op een half uurtje in Brussel. Normaliter gaan die zomermaanden dan ook gepaard met gezellige avonden op zonovergoten terrasjes, bloedhete nachten met zonnige spijs en drank, feestelijke evenementen op pleintjes, begeleid door het onverdroten gezang van de cri-cri en een sporadisch bezoek van een ritselende egel.

Puurs doet al een paar jaar moeite om voor de thuisblijvers de zomer in haar deelgemeenten te brengen met de gratis optredens van “t Zomert in Puurs”. De enige “flaw” in het plan is dat het dit jaar helemaal niet zomert in Puurs. Zaterdag ondernam ik een poging om mee te gaan zomeren in het centrum van Breendonk, ofte Breendonk-dorp, alleen al omdat Sofie & So Four er zouden optreden. Sofie, de Aretha Franklin van de Lage Landen, die om redenen die mij totaal ontgaan na haar vroege solo-carrière en het Trinity-tijdperk nooit echt meer bij het grote publiek is doorgebroken, is altijd een omweg waard, en dus al zeker als ze gratis in mijn achtertuin komt zingen.  

In een zeldzame poging om nog eens de elementen te trotseren, trok ik op mijn Hollandse omafiets richting Breendonk, ook al omdat ik vermoedde dat de massa in grote drommen zou komen opdagen en er wellicht geen parkeerplaats te vinden zou zijn; Breendonk was tenslotte maar een kwartiertje verwijderd. Zowat vijf minuten daarvoor had het nog een enorme drache gedaan die nog niet helemaal uitgedruppeld was. Omdat ik wel beschik over een donkere cape, maar dat iets is waar ik al sinds mijn jeugd een hekel aan heb – u weet wel: de kap die om de haverklap over je neus zakt omdat ze te groot is, waardoor het water over je neus loopt en je gezicht begint te jeuken; het zweet dat geen weg op kan en heel je bovenplunje doornat maakt en voorziet van een muffe geur, terwijl je jeans helemaal doorweekt geraakt van de regen die in straaltjes over je dijen loopt, omdat dat soort capes om één of andere reden nooit lang genoeg is om het water af te leiden naar lagere regionen, maar onvermijdelijk altijd tot boven je knieën kruipt, zodat je aan het eind van de rit toch zo helemaal doornat bent dat de hele oefening van het aantrekken van de cape en de bijhorende imagoschade compleet nutteloos was – besloot ik om, geheel in overtreding met het huidige verkeersreglement (althans toch volgens de Leuvense politie) mij naar Breendonk te begeven met één hand aan het stuur en één hand aan een paraplu die mij wel droog moest houden. 

Gevaar voor mijzelf of andere weggebruikers was er niet, want het fietspad was breed genoeg en duidelijk alleen in gebruik door mijzelf, die naast de elementen ook de meelevende blikken vanuit de passerende auto’s moest trotseren. De paraplu hield mij enigszins droog, al was het niet zonder enige moeite, want in de windvlagen die me om de oren vlogen deed hij eveneens ongewenst dienst als zeil, waardoor ik over het fietspad zwalpte als een zatte Zwitser. En dan moest ik nog aan de eerste pint beginnen.

De straat in Breendonk die gewoonlijk volloopt met auto’s als er in de brouwerij een scheet wordt gelaten die het vermelden waard is, was nu onwaarschijnlijk leeg. Geen dichte drommen, grote massa’s of volkstoelopen. Waar normaal de unie van het stalen ros samentroept, was nu één grote leegte, zodat ik mijn fiets alleen moest stallen; de vriendin waarmee ik afgesproken had, kwam daarop in pure Once upon a Time in the West-stijl door de lege straten toegestapt. Het podium was nog leeg; de omliggende kraampjes – zonder twijfel bedoeld om het gratis concert te bekostigen – waren bemand met bibberende medemensen die mistroostig door het regengordijn stonden te staren. Wij gingen ons even opwarmen op het enige terras dat het dorp op dat moment telde – gelukkig helemaal overdekt – dat van “De Vetten Os”. Toen de eerste tonen van Sofie zich aankondigden, kwamen her en der wat levende wezens het voorplein van de kerk opgestrompeld, als een uitgeregende versie van de Night of the Living Dead.

Sofie & So Four gaven ondanks de aanhoudende regen het beste van zichzelf, en even leek het of die toegaf aan de sirenezang van Sofie. Uiteraard "I Love You", wat Bacharach-nummers, songs uit de Trinity-periode (Double-o-two, three-four-five, seven-o-nine, that’s my number!), aangevuld met jazznummers, songs van The Supremes en haar eigen recentere werk, kregen het schaarse publiek wel aan de waggel, maar konden de regen niet weghouden. Toen ze uiteindelijk na zowaar drie bisnummers uiteindelijk toch afscheid nam, stond het publiek al terug in een druilerige regen. 


Terug op het terras, zaten we de komst van Mojo af te wachten, maar noch de regen, noch de temperatuur werkten mee, en aangezien we langs het terras steeds meer volk zagen afdruipen, besloten we het volgende spektakel maar vanop De Vetten Os te volgen. Mojo zette in met enkele zeer bekende en recente covers (The Noisettes, Black Eyed Peas, Kings of Leon), maar bleken het na een korte act zonder bisnummers voor bekeken te houden, wat er wellicht op wees dat het geheel zo goed als uitgeregend was. Toen nagenoeg heel Breendonk was ingeslapen, trapte ik door nacht en ontij, met nog een stevige tegenwind, terug richting Hof ter Bollen, op een compleet verlaten weg. Mijn zomerse nachtelijke fietstochten hebben er al lichtelijk anders uitgezien.

1 comment:

Marrek O'Polo said...

Volgende keer Adele eens uitnodigen: Set fire to the rain !!
Ge kunt altijd eens proberen hé...