Monday, 25 July 2011

Ik wil deze nacht in de straten verdwalen

De Gentse Feesten zitten erop; het kwakkelende herfstweer met sporadische sprankeltjes zon duurt echter onverdroten voort. Wij mochten toch ons graantje meepikken van de stropkeskermis, en vertrokken donderdag naar het westen, terwijl Albert zich opmaakte om zonder twijfel zeer tegen zijn zin die andere stoet te gaan aanschouwen in Brussel. Het frequente geflits op de E17 daar gelaten (dat gelukkig voor een ongeduldige motorfiets bleek te zijn), is parkeren aan Flanders Expo zonder twijfel altijd de gemakkelijkste en voordeligste optie, en ook nu konden we onze oude Saab daar snel kwijt, om vervolgens op een moderne tram richting Korenmarkt te worden gereden, tegen een bedrag waarvoor je nog geen Klokke Roeland achterover kan slaan.

Uiteraard gewapend met een gigantische paraplu, die mijn enigszins morrende eega mocht meeslepen, maar die echter tijdens het verdere verloop van de dag zeker zijn diensten zou bewijzen (zowel de paraplu als de eega), begonnen we aan onze tour of duty. De berichten van eerder in de week waren niet echt bemoedigend; naar verluidt was de opkomst zeer laag omwille van het slechte weer, en waren de inkomsten voor de plaatselijke horeca navenant. Anderzijds was dat voor ons een uitgelezen reden om nog eens naar de Feesten te gaan, kwestie van weer niet in één of andere zweterige bottleneck te komen vast te zitten ter hoogte van de Kortemunt of de Graslei. Het was nog vrij rustig zo vlak voor het middaguur, omdat de stroppen wellicht hun roes nog lagen uit te slapen van de vorige nachtelijke uitspattingen, maar ook omdat bleek dat de meeste attracties pas net na de middag zouden aanvatten. Een wandeltocht langs de voornaamste trekpleisters bood een overzicht van wat er zoal te zien en te doen zou zijn. Uiteraard zijn de Gentse Feesten vooral voor de Gentenaars zelf, en zijn de beste attracties die waar je niet direct inkijk of overzicht op hebt, omdat ze zich vooral in de plaatselijke wijken afspelen, maar met wat geluk bots je af en toe ook wel eens op een toevalstreffer die wat leuks te bieden heeft. Zoals bijvoorbeeld de Portugese Marionetas, die in een straatje van het Patershol een proevertje weergaf in afwachting van het Internationale Puppetbuskerfestival dat er in de namiddag zou plaatsvinden,


of het ad hoc jazzoptreden waarop we bij Het Waterhuis aan de Bierkant werden getrakteerd bij pot en pint, of de verschillende straattheaters die her en der het weer trotseerden. Om nog maar te zwijgen van de bruin(grap)jassen van Voorpost, die met wat plof- en rookattracties en mits een minuscule pamfletconfetti vanop het Gravensteen België nog eens lieten barsten, iets waar, zoals u kan zien op bijgaande foto, verder geen (Waalse) haan naar kraaide, en ook de Gentenaar zijn Feesten niet voor liet staan.



Tot dusver was er nog geen vuiltje aan de lucht, en de zon bood zelfs nog wat warmte ook, toch lieten we het Romantic Paddling op de Leie maar liever aan anderen over, en misschien maar best ook, gezien de getuigenis van Luc Perceval dit weekend in De Standaard. Marokkaanse thee met bijhorend gebak ging er dan weer wel in op de plaatselijke internationale markt nabij Sint-Michiels, al werden we wel een beetje uit de markt gedrukt door de tamelijk jonge potentiële waterpijprokers die het terras overspoelden voor wat eigenlijk de hoofdbezigheid van het kraam bleek te zijn.

Om de innerlijke mens te versterken is er anders meer dan genoeg keuze op de Gentse Feesten; af en toe lijkt het of de randanimatie enkel maar schransondersteunend is. Smoutebollen op de kermis van de Vrijdagmarkt; een sappige “Spitburger” met vers gegrilde beenham, of tal van exotisch getinte schotels her en der. Maar terwijl het normaal op de Feesten aan al deze kramen drummen en aanschuiven is, was het nu voor de tentloze voedselkramen maar een koud kieken; sommige terrassen hadden zowaar warmtestralers nodig om de klandizie staande of zittende te houden.

Toen onze eerste toer rond Gent erop zat – waarbij we de apotheose van die in Frankrijk even hadden kunnen volgen van onder een paraplu bij een Telenetstand – kregen we een volwaardige drache nationale in de nabijheid van de Polé Polé-bars aan de Graslei, waar we konden gaan schuilen terwijl een daiquiri voor het zomerse gevoel zorgde, en tussen de druppels door ook de sound van Campina Reggae aan de overkant van het water.

De hemelsluizen waren dan toch definitief opengezet, en daar leek in eerste instantie geen verandering in te komen. Op zoek dan maar naar een plaats die warm en droog was, en die niet overspoeld was door halfverzopen drenkelingen; die vonden we bij het Japans restaurant Amatsu aan de Hoogpoort. Zomaar bij een onbekend Japans restaurant binnengaan zonder verdere referenties doen we in principe nooit, maar verschillende stickers van Guide du Routard en Michelin 2011 op de ruiten waren op zich toch ook al een goede referentie. Wij gingen voor het sushimenu, dat naast een stevige portie sushi nog verschillende andere proevers bood, en zelfs werd voorafgegaan door een wachtbordje wegens de plotse toeloop van drenkelingen. Het ergste gedeelte van de avond – van achter de ramen gezien – bleef op die manier voor ons droog en warm, en terug op Sint-Jacobs konden we nog een stukje Yevgueni meepikken. Het podium van Sint-Baafs kon ons minder bekoren, daarom bleven we in de buurt van Sint-Jacobs, met een uitstapje naar het  Baudelopark, waar de Spiegeltent begrijpelijkerwijze vol bleef lopen tussen twee optredens door, terwijl de (open) dansvloer van het Boombal maar half gevuld bleef, al was de muziek van Les Boîtes & Combo zeker zomers genoeg.

Terug op Sint-Jacobs, wat uiteindelijk altijd het epicentrum van de Feesten zal blijven, vonden we de Balkanmuziek van Lodos iets te etnisch, en besloten het dan ook voor bekeken te houden; het was uiteindelijk wel een goedgevulde dag geweest. Binnensmonds gevloek toen bleek dat tram 1 door een technisch defect niet kon rijden, en we door het Lijnpersoneel te voet naar het Zuid werden gestuurd, om aan de bibliotheek een vervangende bus naar Flanders Expo te nemen. Maar de teleurstelling was van korte duur, toen bleek dat onderweg op het François Laurentplein Hubert Damen ondertussen het beste van zichzelf gaf in zijn liedjestoernee “Als de dood voor het leven”, terwijl mensen al een half jaar geld geven om hem bezig te zien in culturele centra, en hij op het Laurentplein niet alleen gratis optrad, maar het door de koelte van de avond dan ook nog niet eens een probleem vormde om een zitplaats te vinden aan de lange tafels, terwijl Damen hielp om het plein te laten wegdromen naar een willekeurig Parijs terras. Na een laatste nachtmutsje moesten we helaas naar onze vervangbus, kwestie van niet tot twee uur vast te zitten in de Gentse straten, “moe maar voldaan”, zoals dat dan heet. Regen op de Gentse feesten? Het heeft zo zijn voordelen...

No comments: