Nu is Vorst niet bepaald mijn favoriete zaal (slechte zitjes en dito geluid, weinig parkeerplaatsen), en was het eerst weer een gedoe met Sherpa om aan de kaarten te geraken: ruim op voorhand betaald met extra vergoeding om de kaarten thuis te zenden, nu eens zouden de kaarten worden opgestuurd, dan weer zouden de kaarten aan de ingang worden gelegd en je moest zelf maar de nodige moeite doen om te zien hoe je die verzendingskosten weer kan recupereren (waar zijn die politici als je ze nodig hebt om eens iets te doen aan de monopoliepositie van al die ticketing-agentschappen?). Maar dat mocht de pret niet bederven; we waren ruim op tijd vertrokken, hadden vrij vlot een parkeerplaatsje gevonden en er stond niet eens een rij aan de kassa om de kaarten op te halen, terwijl we door de openstaande deuren “onzen Al” al konden horen warmlopen.
Uiteraard werden we eerst nog eens driedubbel in ‘t zak gezet toen we nog moesten eten en de keuzemogelijkheid werd beperkt tot overpriced junkfood en miniatuurdrankjes aan volle prijzen op de terrassen van de stalletjes rond de Vorstelijke zaal; sommige mensen bestelden pizza’s en drankjes die zelfs nooit kwamen, terwijl bij de gelegenheidsobers de stoom stilaan uit de oren kwam. But I guess it comes with the territory.
De hele omgeving kleurde ondertussen lichtgrijs, en onze aanwezigheid scheen, samen met verschillende andere nog snottere neuzen, de gemiddelde leeftijd enigszins omlaag te halen. Eén en ander was anders wel in het voordeel van de orde en de deftigheid waarmee alles verliep; geen gedrum, geen zat gebrul of gelal, maar her en der dametjes die de (huidige) pensioenleeftijd naderden en kirrend uitkeken naar de man met het zoetgevooisde stemgeluid voor wie ze al die jaren stiekem toch een boon hadden gehad, omdat hun eigen bedgenoot nu eenmaal gespeend was van romantische lyriek, en vooral geen gitaar kon spelen.
En dan was het aan de kleine grote man. De liedjes volgden elkaar op aan een ritmisch tempo, liepen in elkaar over en hij was bijzonder karig met bindteksten, maar dat had wellicht te maken met de stemproblemen waarmee hij te kampen had (zo bleek achteraf, want veel hebben we daar niet van gemerkt). Uiteraard kwam er wel wat aan bod uit “Graceland”, wat zonder twijfel één van zijn beste platen is en destijds in ’86 dé hype van het moment was, al werd er ook veel geput uit de nieuwe CD die zeker ook de moeite is, zij het dan niet zo toegankelijk voor een groot publiek. Daarnaast kon hij uiteraard vissen uit een heel grote vijver om het publiek tevreden te houden; een publiek dat overigens heel nederig was en tijdens de (zowel eigen als gecoverde) songs bijzonder stilletjes, op wat neuriën na. Je krijgt dan ook niet elke dag zo’n legende voor je neus. Bij één van de solo-extraatjes zong hij alleen “Sound of Silence” uit zijn duoperiode met Garfunkel, en in plaats van luidkeels mee te brullen (wat her en der op de tribunes wel een beetje gebeurde), bleef het publiek op de centrale parterre eerder ingetogen stil, zodat het even iets had van een kleinschalig concert (wat het eigenlijk ook beter was geweest, om de kwaliteit van het geluid nog meer ten goede te laten komen, want de bassen botsten in Vorst weer alle richtingen uit). In het geheel werden we regelmatig getrakteerd op alle blues-, gospel- en Afrikaanse ritmes die de man voor al zijn verschillende platen in de loop der tijden heeft aangesproken, en werd het dus een bijzonder swingende toestand.
Sound of Silence:
Grote verrassing: cover van "Here comes the sun" van George Harrison:
Spijt was er ook, bij mij uiteraard dan vooral omdat ik zo lang had gewacht, tot na mijn vakantie, om de tickets te bestellen, terwijl ik al maanden van het concert afwist, want uiteraard was er op de eerste rijen van de parterre heel wat meer manoeuvreerruimte om een paar danspasjes te placeren, terwijl wij in de tribunes in een immense hitte geprangd zaten tussen een paar onwelriekende baardapen die zich sinds het verschijnen van Simons vorige plaat (of misschien wel sinds de jaren ’60) blijkbaar in tussentijd niet meer gewassen hadden. Vanzelfsprekend was er ook wel wat afgunst van dat tweetal dames op de eerste rij, van wie de ene de grote Al bedacht met een grote ruiker zonnebloemen, terwijl de andere, in weerwil van de alom aanwezige stoere securitybinken, haar moed bijeenraapte om een handje te schudden met de man, hem bedankend voor het fantastische concert.
Diamonds on the soles of her shoes:
Hoewel het vermoedelijk in de vooropgestelde playlist van die avond zal gezeten hebben, kregen wij het gevoel dat de man, spontaan en ongedwongen, speciaal voor ons, nog drie keer terugkwam voor wat bisjes. Het leek wel of niemand er genoeg van kon krijgen, en voor ons had hij nog wel een paar uur mogen doorgaan om ál zijn nummers te spelen, voor ons part tot zeer Late in the evening! Eigenlijk, eigenlijk hadden we hem gewoon in een glazen potje willen steken om mee naar huis te nemen en bij ons op de kast te zetten, om te bewaren voor het nageslacht. Ach, legendes, ze zijn nu eenmaal indrukwekkend...
No comments:
Post a Comment