Tuesday 19 October 2010

Be my baby

De afgelopen weken stonden weer in het teken van de hormonenrollercoaster voor de IVF waar we nu al bijna een jaar op en af mee bezig zijn, zoals aangekondigd in een vroegere blog, en waarvoor bibi met de regelmaat van de klok de nodige chemicaliën voor eicelstimulatie tot zich mag nemen, om vervolgens met een nog striktere regelmaat om de paar dagen echografieën te ondergaan in de grote fabriek van het CRG in Jette, gevolgd door een zgn. “pick-up” van de eicellen, de bevruchting in vitro en de terugplaatsing bij kwalitatieve resultaten (bij voorkeur allemaal op een ontiegelijk ochtenduur). Klinkt allemaal mooi, simpel, cool en vooral vooruitstrevend, maar de bittere realiteit van de zaak komt erop neer dat je als vrouw vooral veel je benen mag spreiden om bepoteld te worden door een reeks wildvreemde luitjes voor niet zo fijne medische handelingen.

Vooral naar aanleiding van de recente Nobelprijstoekenning aan Robert Edwards, werden in de kranten weer allerlei wonderprestaties toegedicht aan ’s mans ontdekking, die bij de meeste mensen leiden tot de simplistische redenering “niet zwanger? > IVF > kindje”. Helaas voor ons, en voor heel veel mensen, gaat deze simplistische redenering alleen op voor de ongeduldige zielen zonder medische problemen bij wie een zwangerschap na enkele maanden niet lukt, en die, mits een beetje meer geduld en een beetje meer gezonde repetitie, na enkele maanden sowieso vanzelf ook wel zouden zijn zwanger geraakt. Helaas ook voor ons en voor heel veel mensen, wordt dit soort mensen niet ontraden om aan IVF te beginnen, omdat de proefbuisproductie nu eenmaal een profijtelijke business is, waardoor het bij het genaamde CRG bijna schreeuwen is om een beetje aandacht van je “behandelende” dokter, die je in realiteit dus één keer ziet tussen de verschillende sessies door (doorgaans maximum 30 minuten), waarna je voor het verloop van je behandeling vooral bij een wisselende staff van “counsellors”, vroedvrouwen, verpleging en secretariaat terecht moet, en bij het doorvragen op een onderwerp zowaar af en toe het laconieke antwoord krijgt “jamaar mevrouw, ik ben geen dokter!”. Nee, natuurlijk niet, daarom zou het misschien ook wel handig zijn dat je die eens wat meer kon raadplegen.

Zoals in die eerdere blog vermeld, is het probleem bij ons wel van medische aard, want ondanks de kwaliteit van de ei- en zaadcellen en de “prima” werking van ons beider door de natuur voorziene voortplantingssystemen, woekert de endometriose voort, wat niet bepaald wordt bevorderd door de toegediende chemische substanties, en vermoedelijk is dat de boosdoener van elke mislukking, al weigeren de artsen dat over hun lippen te krijgen. Desondanks wordt er steeds in superlatieven gesproken; de aardige jonge dokter die je behandelt kirt bemoedigend en bij elke poging steeds luider “hopelijk gaat het dit keer lukken hoor!”, alsof het om een lappenpopje gaat dat je in de wekelijkse knutselles van de lagere school in elkaar zit te flansen; de embryoloog komt je voor de terugplaatsing persoonlijk melden dat je embryo’s “van PERFECTE kwaliteit zijn”, als een volleerde sommelier die de suggestiewijnen bij het diner komt aanprijzen. Tja, als zij zelf niet in hun product geloven, wie zal het dan wel doen?

Edoch, na 5 pogingen op relatief korte tijd (net omwille van de snelheid van de endometriose), met slechts 3 terugplaatsingen (waaruit blijkt dat de embryo’s toch niet altijd van de aangeprezen excellente kwaliteit zijn) bleek ook de laatste terugplaatsing weer negatief uit te draaien, zodat het hele opzet nu wel in zeer nauwe schoentjes komt te staan. Dankzij de Belgische sociale zekerheid krijg je hier 6 pogingen terugbetaald (in Nederland slechts 3), maar dat is uiteraard ook louter en alleen omdat je die 6 pogingen inderdaad nodig hebt om uit te maken of er iets van komt. En dan nog. Verhalen zijn legio van mensen die 8, 12, tot zelfs 18 pogingen ondernemen om toch maar aan hun kinderwens tegemoet te komen. In de aanloop naar de 6de en tot dusver laatste poging, waarbij ik ondertussen de volgende raadpleging al heb verlegd van de jonge dokter naar het hoofd van de CRG-kliniek (na lang aandringen op 15 november, omdat “zijn agenda vol zat tot eind december”!), kwestie van een beetje minder superlatieven, een beetje meer realiteit en mogelijk een alternatieve en iets meer ondernemende behandelingsmethode te krijgen, zullen we ons stilaan ook moeten bezinnen over de vraag of het zin heeft om er daarna mee door te gaan. Niet alleen kost één poging in België gemiddeld 4000 euro als je ze zelf moet bekostigen, maar bovendien is er geen enkele garantie dat het uiteindelijk ook een kroost oplevert. Tussen conceptie en partus staan bij IVF namelijk nog velerlei obstakels, en niet elke IVF-zwangerschap wordt daarom ook uitgedragen. De vraag is dan, of je in deze onzekerheid een paar duizenden euro veil hebt om de uitdaging toch aan te gaan, waarvan het resultaat bij mislukking dan nog en steeds harder zal aankomen, of, of je dat geld beter aanwendt voor nieuwe levensdoelen en de verhoging van de kwaliteit van je verdere (ongewenst) kinderloze leven? Wordt de wereld beter van jouw reproductie, terwijl het in China nu al wel heel erg druk wordt, en ze in Afrika niet meer weten hoe het volgende mondje te voeden, enkel en alleen omdat jouw ego en de maatschappij dat van jou verlangt?

Ondertussen wordt tussen al die pogingen door je sociale leven tot zowat nul herleid: de klokvastheid om de hormonenstimulerende medicatie toe te dienen, laat amper nog andere activiteiten toe buiten je professionele leven. Je moet je onthouden van allerlei drank en voedingsmiddelen, want de alcohol, de slecht gewassen sla, biefstuk, leverpaté, sushi, gerookte zalm, Franse kaas... dat is allemaal slecht voor wat zich mogelijk bij deze poging nu misschien eens begint te ontwikkelen, om nog maar te zwijgen van het gebrek aan slaap en vitamines dat je riskeert bij elke manifestatie die tijdens de weekends uitloopt tot na middernacht (voor zover je je kan wakker houden, tenminste)! Dat professionele leven is overigens ook aan vervanging toe, maar je hebt de stap nog niet gezet, want, stel dat, misschien, nu bij de volgende poging, wellicht, mogelijk ... enz. En bovendien krijg je allerlei fysieke kwalen die je de moed om nog een stap buiten de deur te zetten sowieso ontnemen: de toename van je lichaamsgewicht neemt De Wever-achtige proporties aan zonder dat jij daarvoor een Draakske doet, wel integendeel; door de party-hoppende hormonen in je lijf heb je het nu weer koud, dan weer een migraine die je helemaal lam legt, dan weer buikkrampen, of een lastige stoelgang (de vertrouwdheid die je daarentegen krijgt met je lichaamsfuncties werken ook de vertrouwelijkheid in de hand om een kat een kat te noemen).

Naar het eind van de standaard-terugbetaalde zesde poging toe, ben je dus ook bijna letterlijk aan het eind van je Latijn, en dringt de onvermijdelijke vraag zich stilaan op: Acta est fabula?