Het troepje kwam in de verkeerde richting de toegangstrap naar het metroperron weer op, en stond vervolgens wat te draaien bovenaan de trap, op zoek naar het toestel om hun kaartje te ontwaarden. “Zie da we‘n ’n boet krijgen!”, werd er door één van hen verschrikt vooropgesteld in verband met de mogelijke roekeloosheid van het niet-ontwaarden van het ticket.
Vervolgens kwamen ze het metrotoestel ingedoken dat met bellende deursignalen vertrekkensklaar stond, om zich vervolgens af te vragen of het “de juste richting?” was, daarbij vragende blikken in het rond strooiend aan de omstaanders, waarvan zowat de helft anderstaligen het "patois" waarschijnlijk niet eens kon thuisbrengen, laat staan begrijpen. “Zemme’n in de juste richting?” Ondergetekende kon de herkomst van het taaltje ergens in de onderbuik van Oost-Vlaanderen thuisbrengen, en op dat moment dus ook als enige de ontspoorde gelegenheidstoeristen te woord staan. Zowel vestimentair (skijassen, wandelschoenen) – diegenen die in de richting van het Europees en financieel kwartier rijden zijn gewoonlijk nogal zakelijk gekleed – als aan hun verwondering om het Brusselse metro-avontuur was duidelijk op te maken dat het ging regionale bedienden of ambtenaren die voor een dag gedetacheerd waren naar 'De Hoofdstad' en instructies hadden gekregen om zich per metro te verplaatsen.
“Z’emme mij gezeid da’t gemakkelijk zou zèn” vertrouwde de dame mij toe die voor mij in het overvolle toestel tegen de deur geprangd stond, nog voor ik twee woorden gesproken had. “Ik moet naar Kunst/Wet", waarop ik haar geruststelde dat ze wel degelijk in de juiste richting zat, en maar twee haltes verder moest. "En mijnen trein was op tijd” voegde ze er nog extra aan toe, om mij als achtergrondinformatie duidelijk te maken dat het zelfs niet eens een probleem zou zijn als ze in de verkeerde richting zou zitten, gevolgd door nog een hele resem persoonlijke mijmeringen over het schijnbaar eenvoudige metronetwerk van Brussel, dat voor leken toch niet zo vanzelfsprekend leek, maar dat ze nu dankzij mijn persoonlijke tussenkomst toch in de juiste richting zat. Wat nog een paar keer werd erkend met een paar knikjes en een brede glimlach, van de "wij-kennen-elkaar"-soort. Wat voor haar vanzelfsprekend was, was het gemak waarmee ze mij in vertrouwen nam, en al meteen uitweidde over een boel dingen, iets wat door de rest van het groepje eveneens werd toegepast op de overige omstaanders.
Dit schijnt heel kenmerkend voor "regionalen" die bij gelegenheid de grootstad aandoen. Nog zo'n eigenaardigheid, naast de naïeve en evidente openheid jegens complete vreemdelingen waarvan ze nog niet eens weten of ze wel dezelfde taal spreken, is de kinderlijke opwinding waarmee ze tegen een dergelijke uitstap aankijken, als ging het om de jaarlijkse schooluitstap van een groep prille tieners (voor het eerst een paar uren vrij in de grote stad!): het begint al in het station van vertrek, waar de aankoop van het ticket al een hele onderneming is die voor de nodige animatie zorgt, met de anticiperende spanning van een dag-niet-zoals-alle-anderen. Vervolgens de aankomst in de grootstad, waar ze letterlijk als een kind in een snoepwinkel zijn; het aankopen van een exotische croissant-met-speculoos of pain-au-chocolat-met-crème op een (gewone) doordeweekse dag aan het snackkraampje van het station (zomaar, omdat ze het kunnen!) maakt de werkuitstap meteen een pak boeiender. Er zijn zelfs ambtenaren die elke dag op die manier op de trein stappen, op weg naar hun werk. Een mens zou bijna gaan smeken om een job in de ambtenarij...
Nee, dan de dame die vanmorgen naast mij op de trein zat, en met een zucht haar tas wegnam om plaats te maken voor mij in een overvolle trein, die mij vervolgens nog meermaals een vieze blik toegooide wegens het onderbreken van haar ochtendhumeur, en ook een paar keer in mijn richting hoestte in de hoop dat ik mij stante pede terug zou verwijderen...: in één oogopslag kon ik vaststellen dat zij een geroutineerde pendelaar was.
"Merci, zelle, merci merci! En nog ne goeiendag hé!" nam de Oost-Vlaamse uitgebreid afscheid van mij toen ze haar weg vervolgde, op naar een dag in de grootstad. Wat mij betreft mag er zich elke dag een detachement van het platteland op mijn weg bevinden; een aangename manier om de dag te beginnen.
No comments:
Post a Comment