De Friezen hebben hun hoge verwachtingen maar weer eens mogen opbergen tot een nieuwe polaire koudegolf in een nabije of verre toekomst, en ondertussen blijft de idyllische droom van de Elfstedentocht warm. Gezien de mate waarin de opwarming van de aarde en alle daarmee gepaard gaande fenomenen evolueren, is het namelijk vrij onvoorspelbaar wat voor weer we in onze contreien zo nog allemaal gaan krijgen. Kijk maar eens naar Oost-Europa: qua koude hebben ze daar de eerste vijftig jaar na de oorlog de nodige training wel gehad, zou je denken – ondanks de rode gloed uit het oosten – en toch vallen ook daar de slachtoffers van de koude momenteel als vliegen. Nu lopen de Nederlanders toch wel gauw voor iets warm; ze zullen toch maar mogen oppassen met die onvoorspelbare temperaturen, vooral als éérst de waterspiegel stijgt, en het pas daarna hard genoeg gaat vriezen voor een Elfstedentocht.
Bij ons mocht, met enige hulp van de brandweer, het afgelopen weekend van een bescheiden portie ijspret worden genoten; in het eigen dorp was de ringvijver rond het plaatselijk fort sneeuwvrij gemaakt, en dus toegankelijk voor Bruegheliaanse taferelen. Edoch, de koorts waarvan sprake in de vorige blog stak ook nu weer de kop op: slechts een klein percentage van de ijsgangers bestond uit mensen die – zoals ikzelf – de (oude) ijzers nog eens van onder het stof hadden gehaald en hadden aangebonden om daadwerkelijk à la Hollandaise rondjes te draaien op het ijs. Het overige gedeelte van de ijzerhoudende passanten kwam – hoewel voor velen duidelijk nochtans een eerste keer – aanzetten met superdeluxe hockeyschaatsen, –sticks en nog meer materiaal dat de Detroit Red Wings tot een bende amateuristische prutsers zou laten verbleken, waarbij de meisjes niet onderdeden voor de jongens (om maar te zwijgen van het feit dat mijn schaatsen en die van mijn soortgenoten tegenwoordig al onder de noemer “vintage” geklasseerd worden)! Nadat een groepje jongens en mannen zich verzameld had om aan het uiteinde van de beschikbare ijspiste een partijtje ijshockey te beginnen, waarbij vooral eerder hardhandig met sticks op het ijs en elkaar werd geslagen, in plaats van op de alle-richtingen-uitgaande puck, begonnen ze een steeds groter deel van het ijs in te palmen, en kregen de ernstig ronddraaiende schaatsers met hun vintage schoeisel steeds meer priemende blikken te verduren, in de hoop dat ze zich zelfs niet meer in het provisorische hockeyveld waagden, waar zo breedgeschouderd en breedvoetig mogelijk vooral aan machoschaatsen werd gedaan.
Het overgrote deel van de kijk- en schuiflustigen echter, waarvan sommigen wellicht zelfs niet oud genoeg waren om überhaupt te weten wat ijs is, stond maar wat in het rond te schuifelen, bij voorkeur in groepjes samengetroept, al dan niet voorzien van voetballen, sleeën of andere prullaria. De verbodstekens op de afgesloten gedeelten van het ijs waren daarbij overigens geen beletsel voor de waaghalzen om zich al eens aan een uitschuiver te wagen. En plots, als uit het niets, doken her en der plots bakken Jupiler, flessen cava, resp. champagne, warme chocolademelk en glühwein op, die werden genuttigd in de dampen van ter plaatse gebakken hamburgers, worsten en wafels, waar het velen van hen uiteindelijk om te doen was. En zo waren we weer terug aanbeland bij onze Pieter…
No comments:
Post a Comment