Het is wat met al die koorts tegenwoordig. En dan heb ik het niet over de fysieke variant, maar over elke activiteit die je tegenwoordig aanvangt, en met name vooral wat hobby’s of sport betreft. Niemand doet nog wat sporadisch, het moet meteen voor de volle 200%; je moet erdoor worden opgeslorpt, bevangen, ingepakt, geassimileerd en geabsorbeerd, er je slaap voor laten en meteen ook maar je lot aan verbinden, om maar te zwijgen van je financiën. Of het nu gaat om joggen, mountainbiken, cupcakes bakken, kokerellen, bloemschikken of breien; het moet onmiddellijk de competitieve toer op; bij voorkeur moet je medemens menig loef worden afgestoken en niet in het minst moet je daarbij voorzien zijn van een professionele uitrusting.
Vermits ik op dat vlak met zowat 30 jaar basketbal mijn bekomst wel heb gehad, had ik me dus louter en alleen uit nieuwsgierigheid bij de Puurse cultuurdienst ingeschreven voor een cursus “Art Clay Silver”, waarbij je juweeltjes zou leren maken uit zilverklei, kwestie van eens te kijken of het iets zou zijn waar ik me in mijn vrije tijd zou kunnen mee bezighouden. Slechts twee lessen, dus niet te veel prestatiedruk, want er op tijd kunnen geraken met de trein veroorzaakte op zich al genoeg problemen.
De eerste les draaide rond het kiezen van het te maken juweel, de vorm en het leren maken van de mallen waarin je klei zou terechtkomen, om het vervolgens om te vormen tot dat juweel. Er werd gewerkt met bestaande vormpjes (knopen, vormpjes van bestaande oorbellen, hangertjes, broches) waarvan de mal werd gemaakt. Niet echt de mogelijkheid om met veel eigen creativiteit aan de slag te gaan dus, maar het was dan ook maar een initiatieles. Terwijl ik het eigenlijk na een uur of twee al lichtelijk beu begon te worden – het gepruts en gefriemel met de kleine prullen was niet echt compatibel met mijn geduld en mijn grote basketbalhanden, bovendien bleek ik ook niet over de extatische motivatie van sommige andere aanwezigen te beschikken – zat één van de overenthousiaste medecursisten zich kirrend te verheugen op de ongebreidelde mogelijkheden die ze zou hebben, nu ze ook deze cursus had gevolgd, om die te combineren met de opgedane kennis van alle andere mogelijke vormen van juweel-maak-cursussen die ze in het Klein-Brabantse en omstreken al had afgeschuimd en waaraan ze wekelijks handenvol geld besteedde. (Ik zei het al, een gewone hobby volstaat niet meer; het moet ontaarden in een ware koorts. And you have to tell the world.)
Toen we voor elk type van gebruikt materiaal bovenop het “cursusgeld” nog eens evenveel moesten betalen voor elk grammetje zilverklei, ringetje, haakje, malletje enz. dat we gebruikt hadden, en toen bleek dat bepaalde meer uitgebreide dingen alleen maar konden verwezenlijkt worden mits een bezoekje aan het atelier en (u raadt het al) de winkel van de lesgeefster, leek deze juwelenworkshop mij eerder een promotoer voor de shop dan een echte leer- en werkstonde. In de tweede les van de volgende week kregen we overigens alleen onze – door haar in een speciale oven ‘afgebakken’ – juweeltjes terug, waarop we nog wat euro’s extra mochten betalen voor de afwerking en vervollediging, en na nog geen uur alweer mochten beschikken (waarvoor één van de andere deelneemsters dan nota bene nog door de barre kou speciaal van ‘over het water’ was komen gereden). Hoewel het verkregen resultaat er wel mag zijn, zal ik voor de uiteindelijke prijs-tijd-ontspanningsverhouding mijn tijd in het vervolg besteden aan een persoonlijke workshop “shopping” om mijn oorbellen zelf te gaan kopen, en mij qua tijdsbesteding verder gewoon op mijn schrijfsels toeleggen.
Nee, doe mij dan maar de gezonde, frisse koorts van onze noorderburen. Daar waar wij in onze contreien al een paar honderd jaar afgehaakt zijn en het hele schaatsgebeuren enkel nog doet denken aan Pieter Bruegel de Oude, volstaan daar wat bevroren water en een paar ijzers onder je schoen om het hele land in extase te krijgen. En de vraag van het jaar is: “Giet it oan, or giet it net oan?”.
No comments:
Post a Comment