Wednesday, 13 October 2010
It ain't all good
Er zijn zo van die dagen. Of, in mijn geval, zelfs weken. Als je ’s morgens één ooglid optrekt, zie je meteen niet alleen de dauw-dampende duisternis van de herfst, maar bovendien voel je in een hoek van je schedel de eerste migraineprikkels al steken. Gewoonlijk meteen al een teken van onder je hersenpan om te zeggen “doe geen moeite, blijf maar liggen, straks komt er nog meer”. Maar toch, je moet naar het werk. Je komt rechtop en je maag protesteert al, want zij zit in een samenwerkende vennootschap met de bloedvaten in je hersenen als er een migraine te plegen is. Je wil toch de moeite doen om naar het werk te gaan. Het werk. Een dagelijkse bezigheid die brood op de plank brengt, maar in veel gevallen niet echt wat je in gedachten had toen je exact 21 jaar geleden vol goede moed aan je ietwat exotische studiekeuze begon, toen de hele wereld nog je oester was en je grootse gedachten van menslievendheid, gekoppeld aan een al even grootse voorstelling van de bijhorende verloning, je drijfveer om “het te gaan maken”. De plaats waar je, minstens 8 uur op een dag, moet samenzitten met mensen die een heel andere achtergrond en levenssfeer hebben, wier grootste bekommernis erin bestaat ofwel het laatste nieuwe bloesje van H&M op de kop te tikken vóór hun speelkameraadjes, ofwel hun ego de hele dag te zitten polijsten zodat de baas het kan zien blinken vanuit zijn bureau aan de andere kant van de gang, en – wat nog het ergste van alles is – die jouw aangebrande en van ironie of, na 17 jaar werkervaring, van sarcasme gespeende grappen absoluut niet begrijpen, met enkel een vreemde meewarige blik en dito geluid als receptief vermogen. De betrekking die je, nadat je al een paar keer iets nieuws was begonnen met goede hoop om een ander traject aan te snijden in je professionele loopbaan, door omstandigheden steeds opnieuw bij dezelfde weerkerende repetitieve futloze onbenullige bezigheden terugbrengt, die in het licht van jouw eigen problemen, en vooral onder druk van de stampende voet in je hoofd, totaal geen zin meer hebben, en je doen afvragen waarom je in godsnaam 21 jaar eerder niet wat conventioneler was geweest in je studiekeuze, zodat die oester nu geen slijkmossel was.
Zo’n dag dus. Alvorens je te douchen, sukkel je eerst de trap af, op zoek naar een kop thee, om een eerste assessment te maken van je hoofd, en te zien of je rechtop kunt blijven staan zonder – letterlijk – je gal te spuwen met die lege maag. Nadat je je kop thee hebt ingeschonken, blijf je uiteraard ergens haperen met één van je ledematen die plots nodeloze extensies blijken te zijn. Ofwel is het met een elleboog, waardoor de hete thee niet alleen over de hand die de kop vasthoudt, maar ook over je blote tenen en de keukenvloer gutst; ofwel is het een voet die blijft hangen achter de 1 millimeter omhoogstekende vloertegel, omdat je verstand meer bezig is met de cultivatie van je uitbreidende migraine dan met de coördinatie van jouw ledematen, waardoor je knie onzacht tegen de hoek van een kast terechtkomt; ofwel is het een teen die, mede door het voorgaande coördinatiemankement, plots wel in volle snelheid tegen de scherpe poot aanstoot van de houten stoel, van de keukentafelset die je tot zo’n 8 uur geleden nog prima in orde vond, maar die je nu als de bliksem naar je houtkachel verwenst. En wel meteen. Je eega, die al fris gewassen aan tafel zit en de vrolijkheid zelve is, terwijl jij tussen de steken in je hoofd door alleen maar de donkerte van deze dag kan aanschouwen, offreert je een bruine boterham met choco, of een potje yoghurt met mangosmaak, waarvan de geur je onder de gegeven omstandigheden, samen met die van zijn volkomen overdreven lijkende wolk aftershave, net niet doet kokhalzen. Aangezien de migraine af en toe al een iets hardere prik geeft, als om je eraan te herinneren dat je niet echt plannen moet gaan maken voor deze dag, of meer zelfs, best gewoon maar voor dood weer in je bed kan gaan liggen, is de beste oplossing op dit ogenblik een sms te sturen naar je werk om je momentane klinische dood en ergo werkonbekwaamheid mede te delen.
Erger is nog, wanneer de migraine ’s nachts de kop opsteekt (pun definitely NOT intended), en je rond pakweg drie uur wakker wordt met het gevoel dat je hoofd op en neer ligt te botsen op je hoofdkussen. Want dan komen ook De Gedachten: alle problemen, belemmeringen, hinderpalen, die overdag futiliteiten, dan wel kwesties lijken die, mits enig doorgedreven denkwerk of praktische toepassingen, perfect oplosbaar zijn, worden in die donkere nacht plots overdreven uitvergroot. (“Doom! Doom! We’re all doomed!”) Niet alleen lijk jij, met je dreunend migrainehoofd, op dat donkere ogenblik overladen met alle zonden Israëls waarvoor je nooit nog een uitkomst zal vinden, maar bovendien lijkt je gehoor plots te werken als dat van de Man van Zes Miljoen. Omdat met het raam open slapen gezond is, hoor je elk geluid dat het kleinste nachtelijk actieve wezen maakt al evenzeer uitvergroot, en lijkt de uil die drie bossen verder aan een verlaten veld af en toe eens roept, plots op één of andere visverkoper die zo nodig in het midden van de nacht zijn kabeljauw aan de man moet brengen. Het in- en uitademen van je eega, die naast jou nietsvermoedend ligt te slapen, komt over als een ergerlijk snerpend geluid, waar onmiddellijk komaf mee dient te worden gemaakt, want hij moet deelgenoot zijn van jouw aanzwellende agonie. Inderdaad, en wel meteen.
Als je daarenboven in afwachting bent van een bloedtest, die overigens nog moet worden afgenomen, en die je op dat ogenblik toelaat om noch negatief te zijn (als het nieuws ervan weer maar eens slecht nieuws zal blijken te zijn, maar dat weet je nu nog niet), noch positief (want je durft al bijna niet meer hopen dat het dit keer misschien toch wel eens een heel klein beetje goed nieuws zou zijn), dan drukt die vis-noch-vleestoestand nog harder op je gemoed én op je hersenpan. Wat uiteraard ook in volle drift moet gedeeld worden met éénieder die zich in jouw bewegingsveld begeeft. Dat die anderen daarbij misschien ook wel hun eigen problemen hebben, doet hier niets ter zake; die vallen in het niets bij wat zich afspeelt onder jouw bruisende schedel, waar de bloedvaten ondertussen in party mode zijn, als een bovenbuur in een appartementsblok die een feestje houdt met 100 gasten.
Zo’n dagen waren het dus weer. Maar laat ik u daar vooral niet mee lastigvallen.
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment