De wervingssector heeft een aantal reflexen
ontwikkeld die van dezelfde oppervlakkigheid zijn als diegene bij mensen die jarenlang
op online datingsites doorbrengen: de huidige kandidaat is misschien op dit
ogenblik dan wel een goeie, maar je kunt nooit zeker genoeg zijn en dus blijf
je beter maar uitkijken tot er nóg een betere kandidaat langskomt die mij meer
te bieden heeft, ofwel het “nooit genoeg”-syndroom. En zo geraken die vacatures
natuurlijk niet ingevuld.
De “carrière”-onzin die op allerlei sites
wordt geëtaleerd ten spijt – nee, het is echt niet OK om gekleed te gaan alsof
je voor de job van CEO komt als de CEO zelf je in jeans en T‑shirt ontvangt, en
zowat elke sector heeft zijn eigen afzonderlijke geplogenheden als het op de
opbouw van het CV aankomt, zodat “het” CV niet bestaat – je gesprek staat of
valt in eerste instantie met de persoon die je voor je krijgt en of er een
persoonlijke, menselijke “klik” is of niet. Het leuke bij jonge rekruteerders is
dat er, ook al word je soms luidkeels bejegend als een 90-jarige oudtante die
elk ogenblik over haar wandelstok kan stuiken, toch een zekere mate van
vriendelijk en vrolijk enthousiasme waarneembaar is bij de ontmoeting. Wat niet
altijd kan gezegd worden van hun mid-career
tegenhangers die soms op jouw aankomende interview binnenstappen met een
gezicht alsof ze net een rectaal onderzoek hebben ondergaan en daar gedurende
het hele verdere gesprek constant aan herinnerd worden, alsof jij er voor iets
tussen zit (pun intended).
Daardoor moet je het als sollicitant toch met
een ongelooflijk pak [Zweedse meest adequate woord bij gebreke van een even
krachtig Nederlands equivalent:] struntprat
stellen voor wat betreft de inhoud van de gesprekken of de manier waarop op je
sollicitatie wordt gereageerd.
Je krijgt onmiddellijk een negatief antwoord,
nog voor je met je ogen kan knipperen. 6 uur is het huidige persoonlijke
record waarin mijn CV voor een job, volledig in overeenstemming met mijn ervaring
en opleiding, schriftelijk werd afgewezen, wat te denken geeft over de tijd die
er daadwerkelijk aan werd besteed om het te lezen. Er zijn carrièresites die
huilen met de wolven in het bos en er prat op gaan dat je CV gemiddeld 8,8
seconden wordt bekeken. Als dat zo is, waarom zou ik er dan minstens een
honderdvoud of meer van de tijd insteken om het op te stellen of bij te werken?
Waarom zou een werknemer zich totaal en onvoorwaardelijk binden aan een
werkgever die niet meer dan 8,8 seconden veil heeft voor een complete veroordeling
van de kandidaat? En dat het in realiteit waarschijnlijk ook zo is, wordt
schrijnend duidelijk bij rekruteerders die bij aanvang van het gesprek
hoegenaamd geen idee hebben wie er voor hen zit, of zelfs – erger nog – beginnen
te praten over het CV van een andere kandidaat.
Naar de werkelijke reden voor de afwijzing is
het vaak raden, als die er al is. “Uw profiel stemt niet helemaal overeen met deze functie” is de hedendaagse klassieker,
vaak afkomstig van iemand wiens LinkedIn-profiel je net heeft ingelicht dat die
persoon achtereenvolgens een chocoladewinkel heeft opengehouden, zich heeft
bekwaamd in voetreflexologie, een obscuur cursusje heeft gevolgd met een zweem
van HR en vervolgens de laatste 7 jaar een verhaal van 12 stielen en 13
ongelukken heeft doorlopen, maar in dit bedrijf nu blijkbaar de enige en perfecte
HR-verantwoordelijke is. Fair enough,
maar dat geldt dan evenzeer voor de kandidaat, als die tenminste al een kans
zou krijgen om zich even voor te stellen.
Of “andere kandidaten hadden een profiel dat nauwer aansloot bij de functie”, is ook
een klassieker om met name oudere werknemers (waar ik schijnbaar toe gerekend
word, ondanks dat ik in juni nog een keertje ben afgestudeerd samen met een
hoop twintigers, regelmatig een partijtje tennis speel, overschakel op StuBru bij
oudemannengeneuzel op Radio 1 en toch ook nog 24 jaar arbeidstijd voor de
boeg heb) het nakijken te geven, zonder dat deze kandidaten zich op enige vorm
van discriminatie kunnen beroepen, want het wordt uiteraard nooit as such uitgesproken. Bijkomende vragen naar
de redenen waarom jijzelf dan “minder aansloot” of wat jouw minpunten zijn
waarop het fout liep, blijven immer onbeantwoord.
Als je een gesprek weet te versieren, dan moet
je gewoonlijk eerst nogmaals door een hoop drek waden voor er eigenlijk tot de
kern van de zaak – jouw geschiktheid voor de functie – wordt gekomen.
De eeuwige dooddoener (waar is júllie
creativiteit, rekruteerders?) is de-vraag-die-al-30-jaar-meegaat: “Waar zie je
jezelf binnen vijf jaar?”. De huidige wereld evolueert zo snel (exponentiële groei, weet u
wel?), dat ikzelf in één oogopslag van Tante Terry & Klein Klein
Kleutertje op een houten kijkdoos met zwart-witscherm naar een Ted-talk op een
4-inch Amoled-display ben geëvolueerd, maar ik zou moeten weten waar deze
sollicitatie mij mogelijk binnen 5 jaar brengt als de poortwachter van de organisatie
de welwillendheid heeft om mij te verkiezen boven een rits andere kandidaten?
In je eigen leven kan binnen een jaar niets nog hetzelfde zijn, maar in de
wereld van de rekrutering leeft men schijnbaar in een soort van mind-numbing oblivion. En ik kan willen
wat ik wil, gaat deze interviewer er dan ook eigenhandig toe bijdragen om dat
vooruitzicht te bewerkstelligen als ik de job krijg? Of hangen we binnen vijf
jaar in werkelijkheid samen na de werkuren aan één of andere toog om te zeuren
over het besef dat we allemaal maar een zandkorreltje in de woestijn zijn en
dat dromen bedrog zijn?
“Hebt u kinderen?”, een vraag die naar het recht
eigenlijk zelfs niet eens zou mogen worden gesteld om de privacy niet te
schenden, maar natuurlijk gebeurt het toch. Uiteraard wordt de vraag ook
meestal gesteld door het soort mensen die elke profielfoto op Facebook,
Twitter, LinkedIn, Instagram, Snapchat, Pinterest, Prezi en andere egopeppende
apps hebben vervangen door een sumoworstelaar in miniatuur die schijnbaar hun
hele identiteit heeft geüsurpeerd. Nee, die heb ik niet, al was dat geen vrije
keuze, maar zover komt het gesprek dan niet, want de vraag heeft geen enkele
menselijke diepzinnigheid waar gevolg aan wordt gegeven, maar enkel tot doel om 1) samen genoegzaam te kunnen kirren
over het gebrek aan slaap, de volle pampers, de doorkomende tandjes en het
transcendente genie van de usurpeerder en 2) onderwijl te weten te komen of er
niets in de weg staat van jouw bereidheid om onbeperkt onbetaalde overuren te presteren.
Dan zijn er, in deze tijd waarin wordt vooropgesteld
“word-wat-je-wil”, rekruteerders die een gedrag vertonen recht uit de categorie
“penisnijd”, waarbij ze met een soort van frustratie over de zelfgekozen studie(beperkingen)
in hun huidige positie de kans grijpen om “macht” uit te oefenen over iemand die
de keuze heeft gemaakt om wel wat langer te studeren. Als je ook maar de minste
indruk geeft over het door hen aangebrachte onderwerp, dat daarenboven in de
verste verte geen uitstaans heeft met de functie, meer te kunnen vertellen dan
de interviewer er zelf van afweet, gaat die zich daardoor met jou plots gedragen
als een pitbull met een
stuk speelgoed. Of als je bij zowat elk aspect van de job een valabel
ervaringsvoorbeeld kan opdiepen, de interviewer toch blijft zoeken naar nét dat
punt waarvan je nu net toevallig iets minder afweet en daar dan je hele gesprek
op afrekent. Ik begin organisaties ervan te verdenken dat ze met opzet mensen
willen aanwerven die vooral niet verstandiger mogen zijn dan diegenen die in
het zadel zitten.
In sommige gevallen gaan gesprekken geheid gepaard
met de onderwerping aan allerhande tests die je doen afvragen waarom je ook
alweer al die schier onoverkomelijke examens, thesis en eerdere ondervragingen
in je loopbaan hebt volbracht. Meer dan eens krijg je een soort voorgeprogrammeerde,
alom gebruikte, pseudopsychologische test die, als je er al een zekere
behendigheid in hebt ontwikkeld, na een tijdje naar believen kan invullen,
vermoedelijk met een verschillende uitkomst. Maar deze test zegt nu écht wie je
werkelijk bent! Welke ook de vorm of wat ook de bedoeling: na het gesprek verneem
je nooit ofte nimmer nog iets van de resultaten van die test. Net zoals van de
sollicitaties.
Het flagrantste is wanneer de rekruteerder zelf
niet weet uit te leggen wat de functie concreet inhoudt en wat rond de pot zit
te draaien over de zogezegde taken, waarbij hij/zij van jou klaarblijkelijk
verwacht dat je haar/hem vertelt wat jij denkt dat de inhoud van deze job is,
dat je op al die punten bovendien een uitblinker bent, én in één ruk door op
basis daarvan je exacte mentale en fysieke coördinaten op deze datum binnen
vijf jaar kan bepalen.
Het grootste probleem, behalve de waslijst aan
vereisten die allemaal stuk voor stuk moeten voldaan worden, of je komt als
kandidaat niet in aanmerking (27 telde ik er in de laatste vacature die ik
overliep), is dat de menselijkheid compleet weg is uit elke werving. Zowel mijn
collega’s als ikzelf zijn bij de jobs waarin ik het langste heb gewerkt
aangeworven na een gesprek met de rechtstreekse verantwoordelijke voor wie je
ging werken – bij mij in één geval tot 3 uur lang uitgelopen, zonder dat er ook
maar over één enkele arbeidsvoorwaarde was gesproken – los van testen,
contracten, papieren, voorwaarden of eisen. Want rekruteerders denken alles
onder controle te hebben, maar als er iets is dat je niet kan faken, dan is het
of je elkaar gewoon een aardig mens vindt waar je graag mee wil samenwerken.
No comments:
Post a Comment