Tuesday, 27 September 2011

C'est en septembre

Tussen deze en de vorige blogpost prijkt een gapende wonde van bijna een maand. Aanvankelijk bekeek ik de 31 augustus van de vorige post met argusogen en een stijgend gevoel van ongemak, omdat het onderhouden van een blog toch een soort van verplichting in het leven roept (al was het maar voor de drie lezers die er in een bui van verveling  maar even een lodderoog op gooien bij gebrek aan betere dingen omhanden), maar gaandeweg maakte de schaamteloosheid zich van mij meester, omdat de orde van de dag – of liever: van de afgelopen weken – al mijn aandacht opslorpte, tot in de late uurtjes, en ik er absoluut niet meer toe kwam om hier enige ongein te posten. Of als ik er dan tijdsgewijs toe kwam, ik simpelweg geen fut meer had om ook thuis nog eens achter het scherm te kruipen.

Inderdaad, er diende een 2-daagse conferentie te worden georganiseerd in opdracht van een zusterdenktank uit de VS, die dan weer handelde in opdracht van twee grote hedge funds en investeerders, om een simulatie van de economische crisis in het leven te roepen en aldus de diverse gevolgen voor de wereld te kunnen bestuderen. Vrij belangrijk dus, en omdat men het niet wou overlaten aan de minder ervaren collega’s op kantoor, en nog veel minder aan het toeval, werd bibi opgevist als Chinese vrijwilliger om het hele geval integraal, eigenhandig en in haar dooie eentje te organiseren. Omdat niemand echt goed wist wat ze van plan waren, het deelnemersveld in enkele dagen tijd van 40 naar 70 toenam, en ze in die ongeplande chaos dan nog tot de laatste dag voor het begin van de conferentie wijzigingen aan het programma aanbrachten, zat het venijn niet alleen in de staart, en droeg de duivel in dit geval niet alleen Prada, maar ook Hugo Boss of Pal Zileri.

Het opperhoofd van Tudor had geen zin om te blijven overnachten tussen het plebs, maar wou liever elke morgen Chantilly (waar het uiteindelijk plaatshad) per helicopter aandoen vanuit zijn luxehotel in hartje Parijs, en stuurde bovendien een legertje personeel voor zich uit om de laptops in zijn diverse hotels voor hem open te klappen zodat hij de beurskoersen kon volgen, deuren voor hem open te houden, zijn stoel voor te verwarmen, op de grond te gaan liggen zodat hij zijn schoenen kon afvegen, en weet ik wat nog allemaal. (Zijn tanden leken me tamelijk echt; ik vermoed dat hij die wel zelf poetste.) Een andere wereldberoemde 81-jarige financier bracht naast zijn nieuwe “companion” (waarvoor hij zijn vorige 28-jarige vriendinnetje dumpte) ook nog een hele rits volk mee, zoals o.a. een – ook al vrouwelijke – “personal security officer”, die ook een aansluitende kamer moest hebben, terwijl hij zijn companionnetje ook al bij zich op de kamer had. Daarnaast was er nog een vrouwmens dat zichzelf zo onmisbaar achtte en het conferentiecentrum op stelten zette omdat ze absoluut naar de conferentie wou komen met haar baby, die tegen de tijd van de conferentie nog geen 3 weken oud zou zijn en borstvoeding moest krijgen (terwijl het een conferentiecentrum betrof  met activiteiten van maandag tot vrijdag, en geen hotel, en ze dus in de verste verte nog nooit een baby op bezoek hadden gekregen, laat staan één die net de baarmoeder verlaten had). Gelukkig werd ze wel slaafs gevolgd door haar man om de baby te surveilleren, want daar trok het personeel van het conferentiecentrum toch wel de lijn. Ik hoef er geen tekening bij te maken dat ik niet echt warm liep voor dit Bonfire of the vanities...

Gelukkig – het dient gezegd – was het personeel van Les Fontaines uitermate professioneel, en had ik alleen al voor onze conferentie – uiteraard ook nadat ze hadden gemerkt wie er allemaal op de deelnemerslijst stond – wel 3 mensen die met mij meedachten over wat er mogelijk allemaal zou kunnen ontbreken en dat binnen luttele minuten werd voorzien of opgelost. (Gelukkig ook – en dat dient ook gezegd – moeten wij de uiteindelijke rekening van deze grap niet zelf betalen.) Maar aan mensen die ooit een vergadering of conferentie in Chantilly moeten organiseren (en die over de nodige financiers beschikken), kan ik de plaats van harte aanbevelen. Komt daar nog bij dat het kasteel een vroeger hoofdkwartier van Generaal Foch (14-18) en van de Duitse Luftwaffe (40-45) was, en dat de Nazi’s een gigantische joekel van een bunker met 3 verdiepingen op het domein hebben achtergelaten die het toch wel een beetje speciaal maken (en voor sommige oorlogsfanatici zowaar een bijzonder trekpleister, dermate dat ze er proberen binnen te geraken om de bunker te gaan bezichtigen).

Maar goed, het geheel is dus zeer goed verlopen; de deelnemers en de geldschieters waren tevreden, en een lichte vorm van momentane ingehouden bewieroking mocht kortstondig mijn deel zijn (in zoverre de betrokken ego’s dit toelieten, weliswaar), al was het dan niet in overeenstemming tot het bloed, het zweet, de tranen en de overuren die mij dit hadden gekost. Voor de geblokkeerde schouder ben ik nog naar de kinesist aan het gaan...

En dan was het tijd voor de (tegen dan welverdiende) uit- en vooropgestelde rustweek in de Midi: een weekje dolce far niente in Fréjus, waar we een vakantiehuisje hadden gehuurd op de Camping La Baume-La Palmeraie, onder de parasoldennen. Uitslapen tot ver in de voormiddag, of tot we uitgeslapen zouden zijn; ongewassen en ongekamd, maar vooral ongestoord onze croissants verkruimelen boven de verse koffie, om vervolgens richting douche te sletsen en ongehoord lang water te verbruiken. Dat was het plan en daar zouden we ons ook de volle week aan houden.

Omdat onze stek-voor-een-week pas op zondag vrij zou zijn, hadden we alle tijd om vanaf vrijdag de zowat 1200 km erdoor te malen. De eerste stop ongeveer halfweg was dan ook Beaune, dat behalve het Hotel Dieu ook nog een waanzinnige hoeveelheid wijn in de aanbieding heeft, waar wij jammer genoeg geen tijd voor hadden (of althans toch niet voor de hele hoeveelheid). Wij stelden ons tevreden met een eenvoudige boeuf bourguignon met bijhorende verfrissing in een centrale brasserie met terras, om te kunnen profiteren van de eerste warme zomeravond buiten sinds ettelijke weken (ook al liep de zomer dan al op haar laatste benen); voor mij was het hier al in orde geweest om te beginnen met de dolce far niente. Edoch, Fréjus wachtte op ons, en dus sloegen we maar een hoekje om in het boek om op dit punt in het verhaal zeker nog eens terug te komen. Tenslotte is het niet zo ver rijden...

Na een overnachting in de Novotel, en met nog wat tijd om te rekken tot zondagmiddag, gingen we na Lyon voor de old school transfer, en we ruilden de A7 voor de Route Nationale 7; iets trager dan de autosnelweg, maar met nog maar een paar uur rijden was het ook niet echt nodig om ons te haasten, en er was onderweg veel meer te bekijken (zoals bijvoorbeeld een zon, die we sinds juni nauwelijks nog gezien hadden). Er zat zelfs ruimschoots de tijd in om een terras te doen in Montélimar, waar we de (andere) hippe youngsters vervoegden aan de zonovergoten tafeltjes van Le Cuba Café, waarvan de patron iedereen begroette alsof je er al jaren kwam. We tuften gezapig verder – met een speciale vermelding voor mijn oude Saab, die zich met zijn 11 jaar en 250.000 km op de teller zonder de minste kik kweet van zijn taak – en de zaterdagavond bracht ons in Salon de Provence voor onze laatste overnachting voor ons eindpunt, waar we de Provençaalse keuken nog even uitstelden voor een etentje in Le Kohinoor, waarvan de patron onverwacht stress kreeg van de plotse toeloop op zijn terras en bestellingen verkeerd of helemaal niet begon af te leveren op de verschillende tafels; het eten was echter de moeite waard.

Een bijna-avontuur met een gesloten parkeergarage die tot maandag dicht zou zijn, maar na ingeroepen hulp van plaatselijke passanten toch nog open bleek voor uitgaand verkeer, joeg ons even de stuipen op het lijf, en we sliepen van alle commotie als een roos in de plaatselijke Campanile. Op zondagochtend kozen we terug voor de snelweg, omdat we het (fysieke en mentale) einddoel nu toch zeer dicht naderden. Na een laatste koffiepauze in Aix-en-Provence tussen de m’as-tu-vu-crowd op de Cours Mirabeau met overzicht op een plaatselijke oldtimerbeurs, landden we dan uiteindelijk in Fréjus, waar we letterlijk haast niets hebben gedaan: een marktje en wat shopping; een bezoek aan Grasse en de fabriek van Fragonard (uiteraard in combinatie met de shopping); een kortstondig bezoek aan Cannes (waar de gefaceliftte en iets duurdere m’as-tu-vu-bende en de kopie van de Avenue Louise ons veel minder konden bekoren) dat werd goedgemaakt met de heen- en terugrit door de Estérel; twee dagen strand; twee dagen zwembad, waarbij de Palmeraie-zijde onder de palmen onze voorkeur genoot, aangezien het (niet-verwarmde) zwembad er haast verlaten bijlag en het dus bijna voor privé-gebruik diende... Hoewel het zalig nietsdoen niet echt in mijn aard ligt, was het deze keer meer dan welkom. Ik denk dat mijn “companion” het ook wel leuk vond.

No comments: