Mijn vader werkte bij een
verzekeringsmaatschappij annex spaarkas: RVS Verzekeringen, een van oorsprong
Nederlandse maatschappij, bij ons in de volksmond gemeenzaam “’t Parapluuken”
genoemd. Als ik bedenk hoe zijn loopbaan gelopen is, dan valt het mij op dat
hij er constant aan werkte om zich te verbeteren en iets te kunnen doen dat hem
werkelijk interesseerde, en vooral in functie van de organisatie die hij diende.
Aanvankelijk zonder hogere opleiding, maar gaandeweg via avondonderwijs en
zelfstudie schopte hij het bij de verzekeringsmaatschappij – die hem een kans
gaf – tot inspecteur, thans wellicht “middle management” genoemd, al waren er destijds
nog niet zoveel tussen- en bovenlagen zoals nu met de verregaande versnippering
en hyperspecialisatie waarin geen kat haar jongen nog terugvindt. Het bedrijf
had hem dus een kans gegeven, ondanks dat hij helemaal niet de opleiding, de
achtergrond of de ervaring had om de job te doen. Maar op basis van wat men
vandaag “skills & competences” noemt werd hij daarin behoorlijk succesvol
en volstond één loon ruimschoots om drie kinderen groot te brengen, een eigen
huis met tuin te kopen en daarnaast met de familie twee keer per jaar op
vakantie te gaan naar het buitenland – wat in de jaren ’60 & ’70 toch een
vrij uitzonderlijke aangelegenheid was.
Toen waren de mensen natuurlijk ook nog niet
zo wispelturig dat ze om de haverklap van verzekering veranderden bij de
hoogste bieder, de hardste roeper of wat vandaag op hun smartphone verschijnt
als the new best deal. Vandaar ook dat ’t Parapluuken voor heel wat klanten
uitgroeide tot een huis van vertrouwen, een baken in tijden van onzekerheid en
rampspoed, iets waar mijn vader ook toe bijdroeg door regelmatig persoonlijk
bij mensen aan te lopen, ook al hadden ze dan geen nieuwe verzekering van doen
of even geen spaargeld om op hun boekje te zetten. Een persoonlijke connectie
en service die mensen heel erg apprecieerden en soms uitdraaide op
uitnodigingen voor feesten, huwelijken en begrafenissen, maar toen vooral dagelijkse
kost.
In de jaren ’80 sprong RVS op de bandwagon van
de vernieuwing. Het vertrouwelijke logo van het oudere koppel met hun hond, in
1905 ontworpen door Tjeerd Bottema, moest plots gemoderniseerd en omgeturnd in
een soort elektrisch blauw, gevolgd door een grootscheepse marketingcampagne,
die maakt dat mijn moeder zowat dertig jaar later nog steeds stapeltjes
notitieblokjes met het spuuglelijke blauwe logo heeft liggen, terwijl van het
bedrijf al lang geen sprake meer was. (De emaillen reclamepanelen met het
originele logo, daarentegen, vangen nog steeds veel geld op online veilingen.)
Die modernisering was niet meer of niet minder dan de kroniek van een
aangekondigde dood. De wet van het zakencijfer en vooral de opbrengsten voor de
aandeelhouders dicteerden de nieuwe politiek van het bedrijf: de boeken dienden
opgesmukt, het personeel werd als een kost gezien, en de oudere bovenlaag werd
afgeroomd door middel van het brugpensioen, echter zeer tegen hun eigen zin,
want de meeste wilden gewoon blijven werken. Omdat het werk niet hun leven was,
maar hun leven het werk maakte.
Wat ook werd afgeroomd, was de persoonlijke
service. “Blijkbaar leefden ze verkeerd” orakelde Wim Sonnevelt al, en vanaf
dan zouden de talloze klanten terecht kunnen bij een anonieme bediende die hen
telefonisch toesprak vanuit Brussel, zonder wetenschap van of interesse in hun
onbesproken parcours, hun spaarzame levensstijl, de gehandicapte zoon, de
moeilijke oude tante of de lastige buurman. Vandaag is de bediende vervangen
door de e-mail of het online vraagformulier, kwestie van niet persoonlijk te
worden opgezadeld met de lasten, maar enkel de lusten (of de opbrengst).
Mijn vader bleef de contacten en het
spaarkasje verder onderhouden als zelfstandige in bijberoep, voor zover dat
naast het brugpensioen was toegelaten. Het stelde m.a.w. niets voor als bron
van inkomsten, en hij reed meer op aan benzine om bij de mensen aan te lopen,
dan dat hij er daadwerkelijk financieel aan overhield. Maar daar was het hem
dan eigenlijk ook helemaal niet om te doen. Toen ging het er nog niet om het
meeste, dikste, langste of grootste te hebben, maar wel om mensen bij te staan.
Vandaag zou hij niet meer aan de bak komen en
een dergelijk parcours niet meer kunnen afleggen. Bedrijven stellen een
vacature op met een reeks vereisten waaraan een werknemer moet voldoen, een
reeks items op een checklist die moeten worden aangevinkt. De aangeworvene moet à
la carte passen en meteen kunnen meedraaien in het geheel, als een radertje of
een bout die wordt vervangen in het grote raderwerk. Er is nauwelijks tot geen
plaats voor aparte competenties, interesses, veelzijdigheid, generalisatie of
quirkiness, laat staan om je in te werken: stante pede geld opbrengen is de
boodschap. Organisaties hebben in de loop der tijd bij de aanwerving steeds
minder aandacht gekregen voor het individu en de waardevolle bijdrage die dat
individu haar met zijn of haar eigenheid zou kunnen bijbrengen. Daar is de
aandeelhouder namelijk niet in geïnteresseerd.
Hoe is het RVS Verzekeringen vergaan? Ze zijn
overgegaan in een aantal andere verzekeringsmaatschappijen, terwijl het merk in
Nederland nog een tijd apart bleef bestaan, om uiteindelijk in 2009 ook daar de
handdoek in de ring te gooien, terwijl het één van de oudste
verzekeringsmaatschappijen was. Vandaag zijn er organisaties die komen en gaan,
de laatste 30 jaar in toenemende mate gedreven door de waan en de aandeelhouder
van de dag die, als hij het beu wordt, zijn geld weer ophaalt en in een nieuw
stuk speelgoed steekt dat meer opbrengt, zolang de homo consumens maar blijft
verbruiken.
Alleen stapelen de absurditeiten, de afstand
en de non-service in dit klimaat zich steeds meer op, iets wat de mondige,
veeleisende en digitaal actieve homo consumens ook niet meer pikt. Daarnaast
zijn de sollicitanten ook stakeholders die het gedrag van de organisaties niet
zonder meer verdragen. Waarom zou je als sollicitant het behoud van een
organisatie voor ogen houden, als de organisatie niet eens haar zelfbehoud voor
ogen houdt en nog veel minder in jouw persoonlijk welzijn is geïnteresseerd?
Organisaties die dit doorhebben en zichzelf in
vraag stellen gaan stilaan over tot een mentaliteitswijziging, met de bedoeling
de tussenlagen die de communicatie obstrueren te verwijderen en weer dichter
bij de klant te komen, om duurzamer te worden op alle vlakken. Op die manier
komt er misschien ook terug een menselijker aanwervingsbeleid, mét aandacht
voor eigen(zinnig)heid. De weg is nog lang, maar de bomen komen in de verte geleidelijk
terug in zicht.
No comments:
Post a Comment